2023 komt in zicht – waar moet je nog aan denken?

Gepubliceerd op: 28 oktober 2022

Nu de jaarwisseling in het zicht is, kan het zinvol zijn om je fiscale positie nog even tegen het licht te houden.

Invordering

Veel ondernemers hebben nog belastingschulden uit de tijd van de coronacrisis waarvoor de Belastingdienst bijzonder uitstel van betaling heeft verleend. Deze schulden moeten met ingang van oktober 2022 in 60 maandelijkse termijnen (of sneller) worden afgelost. Er zijn inmiddels wat verruimingen ingevoerd, waarover je kunt lezen in onze factsheet Aflbetaling coronaschulden. Gebruik voor de betaling van je belastingen altijd het juiste betalingskenmerk, dat voorkomt een hoop ellende. Je leest hierover in ons artikel Betaal de belastingdienst met het juiste betalingskenmerk.

Tijdens de coronacrisis stond het tarief van de invorderingsrente op 0,01%. Sinds 1 juli 2022 wordt weer invorderingsrente berekend en het tarief loopt nu vlot op. Het kan dan ook voordelig zijn om belastingschulden sneller af te lossen. Het tarief van de invorderingsrente bedraagt:

  • met ingang van 1 juli 2022: 1%;
  • met ingang van 1 januari 2023: 2%;
  • met ingang van 1 juli 2023: 3%;
  • met ingang van 1 januari 2024: 4%.

Ook over het niet afgeloste deel van de coronaschulden wordt invorderingsrente berekend. Deze rente is reeds meegenomen in het door de Belastingdienst berekend maandelijkse aflossingsbedrag. Sneller aflossen dan in 60 maanden verlaagt niet het aflossingsbedrag (tenzij je daar om vraagt), maar verkort wel de aflossingstermijn en verlaagt de verschuldigde invorderingsrente.

Lukt het niet om aan de aflossingsverplichting te voldoen en bieden de hiervoor aangehaalde verruimingen niet of onvoldoende soelaas, onderneem dan zo snel en adequaat mogelijk actie.

Excessief lenen DGA

Het ziet er naar uit dat het wetsvoorstel Excessief lenen door de DGA bij de (“eigen”) BV per 1 januari 2023 van kracht wordt. Hoe deze regeling werkt, leggen we uit in onze factsheet Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Wanneer je in totaal meer dan € 700.000 van je BV leent, kun je in 2023 aanmerkelijk belangheffing verschuldigd worden. Let ook op de schulden die je (klein)kinderen en/of (groot)ouders op je BV hebben. Doordat de eerste peildatum op 31 december 2023 ligt, heb je nog ruim de tijd om eventuele maatregelen te nemen. Wij nemen graag met jou de mogelijkheden door.

Overigens zijn schulden tot € 700.000 niet per definitie veilig. Als deze schulden niet kunnen worden afgelost, kan de Belastingdienst, ook na de invoering van de regeling inzake excessief lenen, wellicht met succes stellen dat sprake is van een verkapte winstuitdeling.

Eigen woningschuld

De eigen woningschuld telt niet mee voor de bepaling van de excessieve schulden. Het moet dan wel gaan om een schuld die kwalificeert als de fiscale eigen woningschuld van de DGA zelf. Nieuwe eigen woningschulden moeten vanaf 1 januari 2023 verplicht zijn gedekt met een daadwerkelijk ten gunste van de BV gevestigd hypotheekrecht.

Als de rente op een hypotheek bij de eigen BV laag is, kan het interessant zijn om de schuld van box 1 over te hevelen naar box 3. Daarbij speelt onder andere dat de eigen woningrente in 2023 slechts aftrekbaar is tegen het tarief van box 1 in de eerste tariefschijf. De regels inzake het excessief lenen moeten daarbij uiteraard in de peiling worden gehouden.

Box 3

Box 3 is bijna zeker het meest besproken fiscale onderwerp van 2022. Voor de jaren tot en met 2022 moet je afwegen of je verzoeken om ambtshalve vermindering dan wel (pro forma) bezwaarschriften wilt indienen met betrekking tot door de Belastingdienst opgelegde aanslagen waarin inkomen uit sparen en beleggen (box 3) is begrepen. Wat de (on)zin daarvan is, zullen we waarschijnlijk pas over een paar jaar weten.

In de jaren 2023 tot en met 2025 (en wellicht nog één of twee jaartjes langer omdat een nieuw systeem niet op zo korte termijn kan worden ingevoerd) zal het inkomen in box 3 nagenoeg zeker worden berekend op basis van de forfaitaire spaarvariant. Het zit er dik in dat ook deze variant wordt voorgelegd aan de belastingrechter, maar vooralsnog moeten we er onze fiscale planningen op baseren.

Voor iedereen die in box 3 voornamelijk banktegoeden heeft, pakt de forfaitaire spaarvariant overigens prima uit. Maar andere vermogensbestanddelen worden in het algemeen fors hoger belast, zeker als er schulden zijn, die een hefboomeffect veroorzaken. Die hogere heffing hoeft nog niet te betekenen dat het niet het meest voordelig is om het betreffende vermogensbestanddeel in box 3 te laten belasten. Dat hangt af van het (verwachte) daadwerkelijke rendement dat met het vermogensbestanddeel wordt behaald.

Het tarief van box 3 stijgt. In 2022 bedraagt dit tarief 31%. Dit wordt 32% in 2023, 33% in 2024 en 34% vanaf 2025.

Peildatumarbitrage

Een voor de hand liggende truc om aan de hoge heffing in box 3 over overige bezittingen te ontkomen, is dat je net voor 1 januari je effecten omzet in banktegoeden en het geld na de jaarwisseling weer in je effectenportefeuille steekt. Deze peildatumarbitrage heeft de wetgever onderkend. Daarom werkt deze truc alleen wanneer het geld minstens 3 maanden op de bankrekening blijft. Overigens wordt in de Tweede Kamer nog uitgebreid gediscussieerd of peildatumarbitrage hiermee voldoende wordt voorkomen.

Spaar-BV

Of je spaar-BV kan worden opgeheven, lees je in ons artikel Kan de spaar-BV worden opgeheven?. Uiteraard helpen we je graag met het afwegen van jouw situatie.

Wellicht is het nu juist interessant om niet je spaargeld, maar je beleggingen in te brengen in een “Spaar-BV”. Ook bij die afweging helpen we je graag.

De BV zou ook nog onder het regime van de vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) kunnen worden gebracht. Een VBI is vrijgesteld van vennootschapsbelasting, maar voor zover niet daadwerkelijke dividend wordt uitgekeerd, wordt jaarlijks een forfaitair rendement in box 2 belast (in 2022: 5,53%; in 2023 hoogstwaarschijnlijk ruim 6%). Het tarief in box 2 is echter lager (in 2023: 26,9%) dan het tarief in box 3 (in 2023: 33%). Eén van de voorwaarden voor een VBI is wel dat er tenminste 2 aandeelhouders zijn.

Dividend uitkeren?

Het tarief in box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang) wordt met ingang van 2024 verhoogd. Dit tarief bedraagt op dit moment (en in 2023): 26,9%. Met ingang van 2025 wordt over inkomen uit aanmerkelijk belang 31% inkomstenbelasting verschuldigd. Het lijkt met het oog op deze tariefverhoging interessant om vóór 2024 nog dividend uit te keren, aangezien dit 4,1% bespaart (eventueel in combinatie met het oplossen van de hiervoor geschetste problematiek inzake het excessief lenen). Realiseer je wel dat je de belasting dan eerder betaalt.

Er komt met ingang van 2025 echter ook een lager tarief in box 2: het inkomen uit aanmerkelijk belang tot € 67.000 wordt namelijk belast tegen een tarief van “slechts” 24,5% (voor fiscaal partners geldt dit tarief tot € 114.000 aan inkomen uit aanmerkelijk belang). Binnen dit bereik levert juist het uitstellen van dividenduitkeringen een tariefvoordeel op (2,4%) en daarnaast wordt de heffing uitgesteld.

Vennootschapsbelasting

De tarieven van de vennootschapsbelasting worden flink verhoogd. Het “normale” tarief blijft ongewijzigd: 25,8%, maar met ingang van 2023 wordt dit tarief weer berekend over het belastbaar bedrag boven € 200.000 (dat was in 2022 € 395.000). Over het belastbaar bedrag tot € 200.000 is met ingang van 2023 19% vennootschapsbelasting verschuldigd (2022: 15%).

Werknemers

De waarschijnlijk meest opvallende aanpassing in het kader van de loonbelasting is de verhoging van de belastingvrije vergoeding voor de kosten van woon-werkverkeer en zakelijke reizen van € 0,19 naar € 0,21 per kilometer. Deze wijziging verplicht werkgevers overigens niet om hun werknemers een hogere vergoeding te betalen.

Voor 2023 geldt voor de loonsom tot € 400.000 weer een eenmalige verhoging van de vrije ruimte van de werkkostenregeling naar 3% van de loonsom. De ruimte voor de loonsom boven € 400.000 blijft 1,18% van de loonsom.

Veel werkgevers maken (nog) niet optimaal gebruik van de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Inventariseer nog voor de jaarwisseling welke vergoedingen en verstrekkingen je in de vrije ruimte hebt gedaan. Als deze ruimte nog niet volledig is benut, kun je wellicht nog wat leuke dingen doen voor je werknemers (in de vorm van een leasefiets, maatregelen in het kader van de verduurzaming van de woning van de werknemer en dergelijke).

Werkgevers moeten rekening houden met een fors hogere last ten aanzien van de werknemersverzekeringen (de premies van deze verzekeringen komen volledig ten laste van de werkgever). Het maximum premieloon wordt namelijk verhoogd van € 59.706 naar € 66.952. Deze extra lasten kunnen oplopen tot € 1.600 per werknemer.

De gebruikelijk loonregeling, van toepassing op DGA’s en hun partners, wordt per 1 januari 2023 verder ingeperkt. Ga na of je wellicht je salaris moet aanpassen om aan deze regeling te blijven voldoen.

Schenken

De reguliere vrijstellingen voor de schenkbelasting gelden elk jaar opnieuw. Deze vrijstelling bedraagt voor schenkingen in 2022 € 5.677 als kinderen verkrijgen en € 2.274 als anderen verkrijgen. Voor de (eenmalig) verhoogde en andere vrijstellingen verwijzen wij naar onze factsheet Vrijstellingen schenkbelasting.

De eenmalig verhoogde vrijstelling voor schenkingen die worden besteed aan de eigen woning (ook wel bekend als de “jubelton”) wordt met ingang van 1 januari 2023 verlaagd naar € 28.947 (dus voor schenkingen aan kinderen derhalve feitelijk afgeschaft) en met ingang van 1 januari 2024 volledig afgeschaft. Hoe je de jubelton nog kunt benutten, lees je in onze artikel Nog jubelen in 2022 of 2023.

Andere artikelen

FASTER

De Europese Raad heeft de FASTER-richtlijn aangenomen. Helaas moeten we tot 2028 wachten voordat we er profijt van hebben.

Villataks

De Rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat de “Villataks” niet in strijd is met het EVRM.