Box 3 hobbelt rustig door

Gepubliceerd op: 6 oktober 2021

De belastingplannen voor 2022 wijzigen niets aan de heffing van inkomstenbelasting over het inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Dat wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet. De spaar-BV’s zullen dan ook nog minstens een jaar in de lucht blijven.

Wanneer niet in box 3?

Of heffing van inkomstenbelasting in box 3 interessanter is dan heffing in box 1 of 2, hangt af van de behaalde rendementen. Hoe hoger het daadwerkelijk rendement, hoe sneller het interessant is om box 3 te “ontvluchten”.

Dat is de laatste jaren massaal gebeurd. Met name door vermogen onder te brengen in een (spaar-)BV. En voor een deel via het open fonds voor gemene rekening. Die rechtsfiguren kunnen in 2022 in stand blijven, behalve wanneer de rendementen substantieel hoger zullen zijn.

Wie nog belasting betaalt in box 3, doet er verstandig aan om te overwegen om ter behoud van rechten bezwaar te maken tegen de van de Belastingdienst ontvangen aanslagen. Jaarlijks wordt de rechtmatigheid van de heffing in proefprocedures voorgelegd aan de belastingrechters. Zie ons artikel Ook voor 2020 bezwaar maken tegen box 3.

Forfaitaire rendementen

Inmiddels zijn de forfaitaire rendementen voor 2022 bekend geworden. Die wijken niet substantieel af van 2021: ze zijn ietsje lager.

Het heffingvrij vermogen wordt verhoogd (indexering) van € 50.000 naar € 50.650. Deze bedragen gelden per belastingplichtige. Voor de vermogenstoets in de zorg- en huurtoeslag geldt een lager heffingvrij vermogen.

De forfaitaire rendementen zijn als volgt:

2021 2022
Sparen 0,03% -0,01%
Beleggen 5,69% 5,53%

De inkomensgrenzen van de rendementsklassen zijn eveneens aangepast met de indexering. De vermogensmix blijft ongewijzigd:

Inkomen (na heffingvrij vermogen)
meer dan niet meer dan sparen beleggen
0 50.650 67% 33%
50.650 962.350 21% 79%
962.350 0% 100%

Het tarief is ongewijzigd: 31%.

Andere artikelen