UBO-deadline niet gehaald: boete of taakstraf?

Gepubliceerd op: 12 april 2022

Eerder kondigden wij al aan dat Minister Kaag van Financiën de deadline waarvóór organisaties hun UBO’s moeten hebben ingeschreven in het UBO-register niet zou uitstellen (zie ons artikel UBO’s inschrijven uiterlijk 27 maart 2022).

Ondanks dat deze deadline op 27 maart 2022 afliep, is het merendeel van de UBO’s nog niet geregistreerd. Het ministerie van Financiën schat in dat zo’n 40 à 45% van de registratieplichtigen de UBO-informatie heeft doorgegeven.

Rondom het UBO-register is veel te doen. Zo spande Privacy First in Nederland een kort geding tegen de staat aan om het UBO-register per direct buiten werking te stellen (Het UBO-register: privacy first verliest hoger beroep). En heeft een Luxemburgse rechtbank reeds prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU. Er bestaat twijfel over de rechtsgeldigheid van het register, en dan met name met betrekking tot het openbare karakter.

Economisch delict

Het niet inschrijven van de UBO’s kan strafrechtelijk en bestuursrechtelijk worden gehandhaafd. Zo kwalificeert het als een economisch delict, waarop een celstraf van maximaal zes maanden staat, een taakstraf of een geldboete. De bestuurder van een vennootschap dient de UBO in te schrijven van de betreffende vennootschap. De bestuurders lopen hier dus het risico.

Europees Hof van Justitie

Eerder schreven wij al dat een Luxemburgse rechtbank prejudiciële vragen heeft gesteld aan het HvJ EU (zaak C-601/20). De rechtbank heeft het HvJ EU gevraagd of de verplichting tot het openbaar maken van de gegevens rechtsgeldig is in het licht van het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven (artikel 7 Handvest) en de bescherming van persoonsgegevens (artikel 8 Handvest). Medio 2022 wordt de uitspraak van het HvJ EU verwacht over de rechtmatigheid van de algemene openbaarheid van het UBO-register. Hieruit zal duidelijk worden of de openbaarheid stand houdt.

Motie

De Tweede Kamer heeft op 5 april 2022 een motie ( Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering | Tweede Kamer der Staten-Generaal ) aangenomen met een verzoek aan het kabinet om tot de uitspraak van het HvJ EU geen boetes of taakstraffen op te leggen en de uitspraak onverkort op te volgen. Verder staat in de motie het verzoek om handhaving alleen risico gebaseerd plaats te laten vinden gericht op significante risico’s voor witwassen of andere strafbare activiteiten.

Dit sluit aan bij hetgeen Minister Kaag reeds had aangegeven. Zo gaf de minister aan dat er sowieso coulance is als de inschrijving ontbreekt. Als het al tot handhaving komt, dan krijgt de onderneming eerst nog een termijn om de inschrijving alsnog te regelen. De minister had vóór het aannemen van de motie de oproep gedaan om de motie zo te wijzigen dat handhaving alleen risico gebaseerd plaatsvindt.

Meer informatie omtrent het UBO-register? Lees dan ook dit artikel UBO-register ook door Eerste Kamer.

Andere artikelen