Het UBO-register: Privacy First verliest hoger beroep

Gepubliceerd op: 9 december 2021

Op 22 maart van dit jaar kondigden wij aan dat er twijfel was ontstaan over de rechtsgeldigheid van het UBO-register (lees hier het artikel Het UBO-register: twijfel over rechtsgeldigheid). Privacy First had een kort geding aangespannen tegen de staat waarmee Privacy First het UBO-register per direct buiten werking wilde laten stellen. De voorzieningenrechter wees de vordering van Privacy First af, maar zij lieten het er niet bij zitten.

Het UBO-register

Nederland is op grond van de Europese vierde antiwitwasrichtlijn verplicht om een UBO-register in te voeren. Het UBO-register is sinds 27 september 2020 operationeel. In het UBO register wordt van elke rechtspersoon vastgelegd wie de Ultimate Beneficial Owner (UBO) is. In Nederland is het UBO-register onderdeel van het Handelsregister. Alle rechtspersonen hebben tot 27 maart 2022 de tijd om hun UBO’s te registeren (voor meer informatie over het UBO-register (zie: UBO-register: inschrijven voor 27 maart 2022). Naast o.a. NV’s, BV’s, verenigingen en stichtingen dienen nu zelfs fondsen voor gemene rekening ingeschreven te worden in het register (lees voor meer informatie: Het UBO-register ook voor fondsen voor gemene rekening)

Hoger beroep

Stichting Privacy First is in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter had in het kort geding reeds zijn twijfel geuit of het openbare karakter van het register niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Echter, concludeerde de voorzieningenrechter dat het oordeel over de rechtmatigheid van de Europese richtlijn, voorbehouden is aan het Europees Hof van Justitie.

Privacy First verzocht in hoger beroep aan het gerechtshof om alsnog zelf prejudiciële vragen over het UBO-register te stellen aan het Europees Hof van Justitie en het UBO-register buiten werking te stellen totdat die vragen beantwoord zijn. Verder vroeg Privacy First de rechter om de openbaarheid van het UBO-register tijdelijk op te schorten, in ieder geval totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie hierover heeft geoordeeld.

Het gerechtshof heeft op 16 november de vordering van Privacy First tot voorlopige opschorting van de UBO-wetgeving afgewezen. Volgens het hof maakt Privacy First onvoldoende aannemelijk dat de UBO’s op korte termijn ernstige schade zullen leiden.

Het vervolg

Eerder schreven wij al dat de Luxemburgse rechtbank prejudiciële vragen heeft gesteld aan het HvJ EU (zaak C-601/20 ). Medio 2022 wordt de uitspraak van het HvJ EU verwacht over de rechtmatigheid van de algemene openbaarheid van het UBO-register. Hieruit zal duidelijk worden of de openbaarheid stand houdt.

Of Privacy First nog in cassatie gaat is niet bekend.

Inschrijving uitstellen

Uiterlijk 27 maart 2022 dienen de vennootschappen hun UBO’s te registreren. Omdat er dus nog genoeg tijd is om de inschrijving te regelen, kan het verstandig zijn de inschrijving even uit te stellen. Hoewel het niet de verwachting is, is het mogelijk dat het HvJ EU vóór de afloop van de termijn reeds een uitspraak heeft gedaan die er voor zorgt dat er minder gegevens van de UBO openbaar worden gemaakt.

Andere artikelen

Stichting is Vpb-plichtig

Hof Arnhem-Leeuwarden concludeert dat de Stichting keurmerk fysiotherapie belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting.