Het Lage InkomensVoordeel (LIV) heeft als doel bedrijven te stimuleren om in de lage loonschalen mensen in dienst te nemen.
FNV
Maar nu zouden werkgevers de vruchten hiervan plukken door deze banen vooral te vullen met werknemers uit het buitenland. De samenloop van het Lage InkomensVoordeel en de regeling voor belastingvrije vergoeding van extraterritoriale kosten (beter bekend als de 30%-regeling) zou daarvan de oorzaak zijn.
Het FNV signaleerde dit mogelijke probleem in december 2017. Het zou zich vooral voordoen in de uitzendbranche. Minister Koolmees van Sociale Zaken stelt in een kamerbrief vast dat de kans gering is dat dit op grond schaal plaatsvindt. Zijn inschatting is dat slechts 7% van het Lage InkomensVoordeel in de uitzendsector terecht komt.
Lage InkomensVoordeel
We beschreven het Lage Inkomensvoordeel begin vorig jaar in een artikel. De werkgever ontvangt het LIV voor werknemers die in een kalenderjaar:
- een gemiddeld uurloon hebben van maximaal 125% van het minimumloon;
- tenminste 1.248 verloonde uren hebben;
- nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt.
Het LIV wordt vanzelf uitgekeerd. Aan de hand van de loonadministratie stelt het UWV het recht op de tegemoetkoming vast. Maar je moet als werkgever wel goed monitoren dat het hele kalenderjaar aan alle voorwaarden wordt voldaan.
Essentieel is het begrip verloonde uren. Dit begrip leggen we uit in ons artikel Verloonde uren verduidelijkt. Recent is de brochure van CBS, UWV en Belastingdienst, waaraan onze uitleg is ontleend, geactualiseerd in een memo.
30%-regeling
Buitenlandse werknemers die in Nederland komen werken, maken extra kosten. Deze extraterritoriale kosten mogen belastingvrij worden vergoed. Voor de Nederlandse kenniseconomie is het van belang om aantrekkelijk te zijn voor buitenlandse werknemers met specifieke kennis en/of vaardigheden. Met dat doel is de 30%-regeling in het leven geroepen.
Buitenlandse werknemers mogen 30% van hun beloning belastingvrij ontvangen. Dit wordt geacht de belastingvrije vergoeding voor hun extraterritoriale kosten te zijn. Deze kostenvergoeding telt niet meer voor de toets of het gemiddeld uurloon meer bedraagt dan 125% van het minimumloon. Werkgevers komen zo eerder in aanmerking voor het LIV ten aanzien van buitenlandse werknemers voor wie de 30%-regeling wordt toegepast.
De voorwaarden waaraan een buitenlandse werknemer moet voldoen om in aanmerking te komen voor de 30%-regeling vind je in onze factsheet over dit onderwerp.