Bij de Belastingdienst loopt een programma waarmee stivers intensiever worden gecontroleerd op hun belastingplicht(en). Je leest het goed: stivers. Dat is een afkorting, die staat voor: stichtingen en verenigingen.
Stivers
In 2019 richt het programma zich met name op VvE’s (verenigingen van eigenaren) en stichtingen en verenigingen in de sportbranche. Een belangrijk speerpunt van de Belastingdienst is de intensivering van de voorlichting aan (de besturen van) de stivers. Daarnaast zullen aan de stivers formulieren worden uitgereikt op grond waarvan de Belastingdienst de belastingplicht (her)beoordeelt.
Het gaat bij de meeste stichtingen en verenigingen vooral om de:
- loonbelasting;
- BTW (omzetbelasting);
- vennootschapsbelasting (Vpb).
We werken deze belastingen uit in onze uitgebreide notitie Belastingplicht van stichting en vereniging. Hierna stippen we kort een aantal aandachtspunten aan. In de notitie vind je ook uitleg over de erf- en schenkbelasting.
Loonbelasting
Veel stivers passen de vrijwilligersregeling toe. Is die regeling op hen van toepassing? En zo ja, wordt voldaan aan de best strikte voorwaarden voor de toepassing van deze regeling? We leggen de vrijwilligersregeling uit in onze factsheet Vrijwilliger.
Een stichting of vereniging die werknemers in dienst heeft, moet uiteraard voldoen aan de normale regels. Vergoedingen en verstrekkingen, die belastingvrij worden verstrekt, moeten voldoen aan alle daaraan gestelde voorwaarden.
De loonbelasting is een afdrachtsbelasting. Je moet zelf actie ondernemen om op de juiste tijdstippen de juiste bedragen aan loonbelasting aan te geven en te betalen. Wanneer Belastingdienst ontdekt dat een stichting of vereniging ten onrechte geen loonbelasting heeft afgedragen, kan deze belasting over maximaal 5 jaren worden nageheven. Meestal zijn dan, naast de loonbelasting, ook premies werknemersverzekeringen verschuldigd.
BTW
De contributie die een vereniging van haar leden ontvangt, moet worden belast met BTW. Tenzij een vrijstelling van toepassing is, bijvoorbeeld de sportvrijstelling.
Ook fondsenwervende activiteiten worden belast met BTW. In beginsel is daarbij niet van belang of de gelden worden verzameld met het oog op de financiering van een goed doel. De fondsenwervingsvrijstelling geldt lang niet in alle gevallen. Waar deze vrijstelling wel geldt, moeten de drempels goed in de gaten worden gehouden. Wanneer de omzet aan fondsenwerving hoger is dan deze drempels, moet BTW worden afgedragen.
Ook de BTW is een afdrachtsbelasting. De Belastingdienst kan ten onrechte niet afgedragen BTW naheffen over maximaal 5 jaren.
Met ingang van 1 januari 2019 is de sportvrijstelling in de BTW verruimd. Dat betekent dat veel sportstructuren, die zijn opgezet met het oog op de BTW, niet langer werken. Het BTW-nadeel kan worden gecompenseerd via twee subsidieregelingen: de SPUK en de BOSA. De SPUK geldt voor gemeenten. Stichtingen en verenigingen kunnen een beroep doen op de BOSA. Daarmee blijft de financiële schade mogelijk beperkt, maar er is meestal wel een effect op de spreiding van de liquiditeit.
Vpb
Vennootschapsbelasting is van toepassing indien en voor zover de stichting of vereniging een onderneming drijft. Daarvan kan ook sprake zijn wanneer in concurrentie wordt getreden met ondernemingen die belastingplichtig zijn voor de inkomsten- of vennootschapsbelasting (bijvoorbeeld bij horeca-activiteiten).
Een stichting of vereniging is vrijgesteld van vennootschapsbelasting wanneer:
- de winst in een jaar niet meer bedraagt dan €15.000 of;
- in een jaar en de volgende 4 jaren in totaal niet meer dan €75.000 (in jaren met een verlies wordt de winst op €0 gesteld).
Op verzoek kun je afzien van de toepassing van de vrijstelling. Dat kan interessant zijn omdat de Belastingdienst dan wel je verliezen vaststelt om ze te verrekenen met winsten in jaren waarin de vrijstelling niet van toepassing is. Je leest over deze vrijstelling in ons artikel Vpb-plicht stichtingen en verenigingen verduidelijkt.
De Vpb is niet een afdrachtsbelasting, maar een aangiftebelasting. Maar je bent als stichting of vereniging wel verplicht om, wanneer je Vpb moet betalen, de Belastingdienst te vragen om een aangiftebiljet uit te reiken. Doe je dat niet, dan kan de Belastingdienst de Vpb navorderen over maximaal 5 jaren.
Daarbij kunnen boetes worden opgelegd en daarnaast wordt belastingrente geheven. Daarvoor geldt in het kader van de Vpb een tarief van maar liefst 8% op jaarbasis. Daardoor loopt de belastingrente al snel op naar zeer forse bedragen.
HELLUP!
Het bestuur van elke stichting en vereniging is er verantwoordelijk voor dat aan alle fiscale verplichtingen wordt voldaan. VWG helpt je graag om je weg te vinden in de complexe fiscale wetgeving.