Deze notitie is ook beschikbaar in pdf-format.
Vrijwilligers zijn van levensbelang voor het functioneren van veel maatschappelijke organisaties.
We onderscheiden in deze factsheet tussen de positie van de:
- vrijwilligersorganisatie;
- vrijwilliger zelf.
In je organisatie werken vrijwilligers
Voor de organisatie waarvoor de vrijwilliger werkt, speelt de vraag of loonheffingen moeten worden ingehouden op de vergoedingen en verstrekkingen aan de vrijwilliger.
Een vrijwilliger, die voor verricht werk een vergoeding ontvangt, voldoet al snel aan de criteria van een dienstbetrekking. Die criteria zijn:
- persoonlijk arbeid verrichten;
- tegen een loon;
- in een gezagsverhouding.
Als aan deze criteria niet is voldaan, kan sprake van een fictieve dienstbetrekking (wij werken dit in het kader van deze notitie niet verder uit).
Vrijwilligers, die vergoedingen en verstrekkingen ontvangen binnen de vrijwilligersregeling, worden voor de loonbelasting niet aangemerkt als werknemer. De vrijwilligersorganisatie houdt dan geen loonheffingen in.
Als niet aan de voorwaarden van de vrijwilligersregeling wordt voldaan, is niet automatisch loonbelasting verschuldigd. Als bijvoorbeeld uitsluitend, binnen de normen, belastingvrije vergoedingen zijn verstrekt, is geen sprake van loon.
Wie is vrijwilliger?
Een vrijwilliger is iemand die niet bij wijze van beroep arbeid verricht. De in totaal ontvangen vergoedingen en verstrekkingen mogen niet in verhouding staan tot de omvang en het tijdsbeslag van het verrichte werk.
Daar is in elk geval aan voldaan wanneer het totaal van de vergoedingen en verstrekkingen per uur niet hoger is dan € 5 (tot 23 jaar: € 2,75, met ingang van 2024: € 3,25)[1].
Welke organisaties?
De vrijwilligersregeling mag alleen worden toegepast door de volgende organisaties:
- een het algemeen nut beogende instelling (ANBI, volgens het ANBI-register);
- een sportorganisatie;
- een niet tot beide vorige categorieën behorend lichaam, dat niet aan vennootschapsbelasting is onderworpen of is vrijgesteld.
Commerciële organisaties, behalve in de sport, mogen de vrijwilligersregeling derhalve niet toepassen. Ook eenmanszaken, maatschappen en VOF’s kunnen geen gebruik maken van de vrijwilligersregeling.
Omvang vergoedingen en verstrekkingen
Het totaal van de vergoedingen en verstrekkingen aan de vrijwilliger mag (op kasbasis beoordeeld) niet hoger zijn dan € 190 per kalendermaand (2024: € 210) en € 1.900 per kalenderjaar[2] (2024: € 2.100).
Het gaat om het totaal van alle vergoedingen en verstrekkingen. Dus niet alleen om vergoedingen in geld, maar ook om verstrekkingen in natura.
Een vrijwilliger die in geld 10 maanden € 190 ontvangt en met kerst een kerstpakket van € 70, overschrijdt de jaarnorm. Het totaal van de ontvangen vergoedingen en verstrekkingen bedraagt dan namelijk: € 1.970.
Hetzelfde geldt voor de vrijwilliger die, naast de vergoeding in geld, een reiskostenvergoeding ontvangt binnen de fiscale norm van € 0,21 (2024: € 0,23) per zakelijke kilometer.
Je bent vrijwilliger
De vrijwilliger moet beoordelen in hoeverre de door hem of haar ontvangen vergoedingen en verstrekkingen worden belast met inkomstenbelasting.
Vrijwilligers die een WW- of bijstandsuitkering genieten, moeten hun vrijwilligersinkomsten meestal opgeven aan de uitkeringsinstantie. Die kan daarvoor korten op de uitkering.
Inkomstenbelasting
De vrijwilliger moet de ontvangen vergoedingen en verstrekkingen in zijn of haar aangifte inkomstenbelasting verwerken als resultaat uit overige werkzaamheden.
Dat hoeft niet wanneer:
- wordt voldaan aan de voorwaarden voor de vrijwilligersregeling in de loonbelasting (zie hiervoor) EN;
- het gezamenlijke bedrag van de als vrijwilliger ontvangen vergoedingen en verstrekkingen niet meer bedraagt dan
- € 190 per maand en niet meer dan (2024: € 210);
- € 1.900 per kalenderjaar (2024: € 2.100).
Het gaat om het gezamenlijke bedrag van de vrijwilligersvergoedingen die een vrijwilliger ontvangt. Een vrijwilliger die van twee stichtingen of verenigingen de maximaal van loonbelasting vrijgestelde vrijwilligersvergoeding ontvangt (2 keer € 1.900), moet het totaal van die vergoedingen (€ 3.800) als resultaat uit overige werkzaamheden in de aangifte inkomstenbelasting verwerken. De ontvangen vergoedingen worden zo belast met inkomstenbelasting.
Van deze inkomsten mag de vrijwilliger de werkelijk voor de verwerving van de inkomsten gemaakte kosten aftrekken. Daarbij moeten de fiscale normen in acht worden genomen. En de vrijwilliger moet de aftrekbare kosten afdoende kunnen bewijzen en onderbouwen.
Voor de beoordeling of de hiervoor genoemde bedragen zijn overschreden, is beslissend het daadwerkelijk in het betreffende tijdvak ontvangen bedrag.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft beslist dat dit op kasbasis moet worden beoordeeld. Deze zaak betrof een vrijwilligster die in 2013 aan vrijwilligersvergoeding ontving een bedrag van € 1.298 en een nabetaling over 2012 van € 236. Doordat het totaal van de ontvangen vergoedingen met € 1.534 meer bedroeg dan € 1.500, werd in 2013 € 1.298 als resultaat uit overige werkzaamheden bij de vrijwilligster belast. De nabetaling van € 236 is ook belast, maar die heffing had in 2012 moeten plaatsvinden.
Uitkering
De vrijwilliger die een WW- of een bijstandsuitkering geniet, mag als vrijwilliger maximaal € 190 per maand (2024: € 210) en € 1.900 per jaar (2024: € 2.100) ontvangen, zonder dat deze bedragen op de uitkering worden gekort. LET OP: je moet alle (vrijwilligers)vergoedingen wel melden aan de uitkerende instantie.
Deze notitie is bedoeld om een regeling in grote lijnen uiteen te zetten. Met het oog op de leesbaarheid zijn zaken vereenvoudigd weergegeven. VWG is daarom niet aansprakelijk voor de gevolgen van handelingen die naar aanleiding van deze notitie wel of niet zijn uitgevoerd.
[1] Voor de jaren voor 2019 gold een uurtarief van maximaal € 4,50 (jongeren tot 23 jaar: € 2,50). De verhoging per 2024 geldt alleen voor de jongere vrijwilliger.
[2] 2021 en 2022: € 180 en € 1.800.
.