Het wetsvoorstel inzake de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap is ingediend bij de Tweede Kamer. We beschrijven deze regeling al, naar aanleiding van de internetconsultatie, in ons artikel Bestrijding van excessief lenen van de eigen BV.
Fictief regulier voordeel
Kern van de regeling is dat het totaal van de schulden van een DGA aan de BV als een fictief regulier voordeel uit aanmerkelijk belang wordt aangemerkt. Dat voordeel wordt belast met inkomstenbelasting tegen een tarief van 26,9% (het is uiteraard niet uitgesloten dat dit tarief nog wijzigt).
Wel is er een drempel: tot € 500.000 aan schulden is geen sprake van een fictief regulier voordeel. De fiscale eigen woningschuld blijft volledig buiten beschouwing.
Om te voorkomen dat jaarlijks een fictief regulier voordeel ontstaat, wordt de drempel verhoogd met het bedrag van de fictieve reguliere voordelen waarover met de fiscus is afgerekend.
De beoogde ingangsdatum van de wet is 1 januari 2023. De peildatum voor de omvang van de schulden ligt op de laatste dag van elk kalenderjaar. Voor 2023 is derhalve van belang de totale omvang van de schulden aan de eigen BV op 31 december 2023.
Voorbeeld
Een dga heeft op 31 december 2023 in totaal voor € 950.000 schulden aan zijn BV, waaronder € 200.000 aan fiscale eigen woningschuld.
Dat betekent dat sprake is van een fictief regulier voordeel van (€ 950.000 -/- € 200.000) = € 750.000 -/- € 500.000 = € 250.000.
Over dit voordeel is in 2023 aan inkomstenbelasting verschuldigd: 26,9% * € 250.000 = € 67.250.
De met het gerealiseerde voordeel opgehoogde drempel bedraagt: € 500.000 + € 250.000 = € 750.000.
Negatief fictief voordeel
Om dubbele heffing van belasting te voorkomen, wordt ook een negatief regulier voordeel ingevoerd. Dit negatieve voordeel kan worden verrekend met positieve inkomsten uit aanmerkelijk belang (bijvoorbeeld uitgekeerde dividenden). Voor zover dat niet mogelijk is, is sprake van een verlies uit aanmerkelijk belang. Dit verlies wordt verrekend met het inkomen uit aanmerkelijk belang van het voorgaande jaar en dat van de volgende 6 jaren.
Vanzelfsprekend wordt de drempel verlaagd met het negatieve fictieve voordeel, maar niet verder dan tot € 500.000.
Voorbeeld
De DGA in ons voorbeeld lost in 2024 € 150.000 af op de schulden (niet op de fiscale eigen woningschuld). Dan ontstaat een negatief fictief voordeel van € 800.000 -/- € 200.000 = € 600.000 -/- € 750.000 = € 150.000.
Dit verlies wordt verrekend met het inkomen uit aanmerkelijk belang in 2023 (het hiervoor berekende bedrag van € 250.000).
De beperking van de verliesverrekening in de tijd betekent dat de aflossing van schulden zorgvuldig moet worden gepland.
Voorbeeld
Als de DGA niet in 2024, maar in 2025 aflost, kan het negatief regulier voordeel van € 150.000 niet worden verrekend met het in 2023 gerealiseerde inkomen uit aanmerkelijk belang. Het is zaak om dan zodanig te plannen dat kan worden verrekend in de 6 jaren na het jaar van aflossing.
Bestaande leningen
De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap geldt volledig voor alle bestaande schulden. De vraag is of dit rechtvaardig is. Ten aanzien van leningen die zijn aangegaan voordat de wet werd aangekondigd kon de DGA immers nog geen rekening houden met de gevolgen.
De Raad van State geeft in haar advies aan de Regering aan dit niet rechtvaardig te achten. De vraag is nu of het Parlement een overgangsperiode van 1 (extra) jaar voldoende gelegenheid vindt om alsnog te anticiperen op de nieuwe regeling (aanvankelijk was het de bedoeling om de wet al in 2022 in te laten gaan).
Misverstand
Een misverstand dat nu al lijkt te ontstaan, is dat de DGA vanaf 2023 zonder problemen tot € 500.000 aan schulden kan aangaan bij de eigen BV (safe haven). De Belastingdienst houdt echter, naast de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap, al haar bestaande mogelijkheden om aannemelijk te maken dat geleend geld het vermogen van de BV definitief heeft verlaten. In dat geval kan sprake zijn van (verkapt) dividend, dat als een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang wordt belast.
Nu de schulden boven € 500.000 door het wetsvoorstel worden aangepakt, gaat de Belastingdienst haar pijlen misschien juist wel richten op de DGA’s met schulden tot € 500.000.