We denken bij onze oudedagsvoorziening meestal aan het opbouwen van pensioenen, lijfrenten en dergelijke.
Bruto oudedagsvoorzieningen
Pensioenen en lijfrenten zijn bruto oudedagsvoorzieningen. De premies die je inlegt voor deze voorzieningen worden afgetrokken van het inkomen waarover je loon- en inkomstenbelasting betaalt. Pas wanneer je de uitkeringen ontvangt, worden die belast.
Maar aan de aftrek van premies of inleg stelt de fiscale regelgeving strikte voorwaarden. Voorwaarden die de laatste jaren flink zijn ingeperkt. Daardoor kun je veel minder grote bruto oudedagsvoorzieningen opbouwen.
Voordelen
Een bruto oudedagsvoorziening heeft een aantal voordelen.
- Je betaalt de inkomstenbelasting op een later tijdstip en mogelijk tegen een lager tarief.
- De voorziening moet worden ondergebracht bij een erkend fonds of verzekeraar. Daardoor kun je het spaarpotje voor je oudedagsvoorziening niet aan andere zaken uitgeven. Of er op het moment van uitkeren voldoende in het potje zit, heb je minder in de hand. Dat hangt immers ook af van hoe het fonds of de verzekeraar je spaarpotje heeft beheerd. Hoeveel rendement is gerealiseerd? Welke kosten zijn ten laste van je spaarpotje gekomen?
- Over het rendement van je bruto oudedagsvoorziening betaal je niet jaarlijks inkomstenbelasting in box 3.
- Een bruto oudedagsvoorziening hoeft in het algemeen niet (of niet helemaal) te worden “opgegeten” wanneer je tijdens je leven aanloopt tegen een calamiteit. Je moet daarbij bijvoorbeeld denken aan werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en opname in een verzorgingstehuis.
Netto oudedagsvoorzieningen
Door de beperking van de mogelijkheid tot de opbouw van bruto oudedagsvoorzieningen ben je steeds meer aangewezen op netto oudedagsvoorzieningen. Dat zijn oudedagsvoorzieningen die worden opgebouwd uit inkomen waarover je al inkomstenbelasting hebt betaald. Je kunt denken aan een simpele spaarrekening, waarvan je hebt besloten er maandelijks een bedrag op te storten om weer op te nemen na je pensioen. Maar het kan natuurlijk ook gaan om beleggingen in aandelen, obligaties en andere zaken.
Ook je eigen woning (of ander onroerend goed) kan dienen als netto oudedagsvoorziening. Voor zover de waarde van je woning hoger is dan de schuld kun je dit bedrag inzetten voor je oudedagvoorziening. Dit bedrag wordt hoger wanneer de waarde van je woning stijgt en natuurlijk door de aflossingen die je doet op de schuld. Als je woning daarentegen in waarde daalt, teer je in op dit deel van je oudedagsvoorziening. Je moet er ook aan denken dat je de stenen van je woning niet op kunt eten. Om brood en beleg te kunnen kopen, zul je de stenen op enig moment moeten omzetten in euro’s.
De hiervoor beschreven voordelen van bruto oudedagsvoorzieningen zijn uiteraard de nadelen van netto oudedagsvoorzieningen. Groot voordeel van netto oudedagsvoorzieningen is dat je zelf kunt bepalen hoe je er mee omgaat. Dat biedt je kansen. Het geeft je vrijheid. Maar het vereist wel (financiële) discipline en een goede blik op de risico’s. De overheid heeft de meeste financiële vangnetten de laatste jaren flink afgebouwd. Een actuele financiële planning geeft je het nodige inzicht.
Onderneming als oudedagsvoorziening
Ondernemers zien hun onderneming vaak (deels) als hun oudedagsvoorziening. Voor zover de onderneming wordt gedreven als eenmanszaak, maatschap of VOF, is dan sprake van een netto oudedagsvoorziening. Over de winsten is immers al inkomstenbelasting betaald. Die kun je belastingvrij aan je onderneming onttrekken.
Voor zover je onderneming wordt gedreven in een BV (of een andere rechtspersoon) is de spaarpot nog niet helemaal netto. Over de winst is wel vennootschapsbelasting betaald. Maar zodra de winst wordt uitgekeerd, is nog aanmerkelijk belangheffing verschuldigd.
Onder voorwaarden kun je ook bruto oudedagsvoorzieningen onderbrengen in je onderneming. Maar ook die mogelijkheden worden door de overheid flink ingeperkt. Nog heel recent – per 1 juli 2017 – is de mogelijkheid om in eigen beheer pensioen op te bouwen volledig afgeschaft.
Daarentegen wordt voor ZZP-ers juist gepraat over het creëren van mogelijkheden voor de opbouw van pensioen.
Verzekering
Een in het verleden populaire netto oudedagsvoorziening is de kapitaalverzekering. In deze verzekering wordt gespaard voor de uitkering van een kapitaal, dat bij expiratie ineens wordt uitgekeerd. Vaak werd een kapitaalverzekering afgesloten in combinatie met de financiering van de eigen woning. De premie voor een dergelijke verzekering moest je betalen uit je netto inkomen. Maar als je binnen de voorwaarden bleef, was het met de verzekering behaalde rendement onbelast. Deze fiscaal zeer interessante manier van sparen is echter alweer een poosje afgeschaft. De mogelijkheden om bestaande kapitaalverzekeringen af te kopen, zijn met ingang van 2017 verruimd (zie ons artikel Kapitaalverzekering eigen woning afkopen).
Nieuwe kapitaalverzekeringen worden belast in box 3. Daarmee is de populariteit van de kapitaalverzekering als spaarproduct tot nagenoeg nihil gedaald.
Risicoverzekeringen komen nog wel geregeld voor. Met een risicoverzekering spaar je geen kapitaal. De verzekering keert uitsluitend uit wanneer de verzekerde tijdens de looptijd overlijdt.