Zoals bekend kunnen huurders die te maken hebben met een omzetdaling vanwege de coronapandemie verzoeken om huurkorting bij de verhuurder. Wij hebben over dit discussiepunt tussen huurders en verhuurders al meerdere berichten geplaatst. Er leek zich in de rechtspraak een eenduidige lijn te hebben ontwikkeld, echter komt het Gerechtshof Amsterdam nu met een opvallende uitspraak. De discussie zet zich derhalve voort.
TVL bedoeld voor vaste lasten
Eerder berichten wij dat voor de berekening van huurkorting de NOW niet als omzet meetelt maar de TVL wel: vwg.nl/nieuws/huurkorting-uitkering-uit-tvl-telt-mee
Het Gerechtshof Amsterdam dacht daar toch anders over. Een verhuurder was het er niet mee eens dat de TVL-subsidie meetelde als omzet. Hij was van mening dat de TVL-subsidie gebruikt moest worden waarvoor het is bedoeld, de vaste lasten betalen. Het Gerechtshof ging daarin mee en stelde dat de TVL van de totale vaste lasten moet worden afgetrokken. Het bedrag aan huur wat resteert na aftrek van de TVL-subsidie wordt dan vermenigvuldigen met 50% van het omzetdalingspercentage, het resultaat van die berekening betreft dan de huurkorting.
Gunstig voor verhuurders
Deze uitspraak pakt voordelig uit voor verhuurders aangezien de TVL-subsidie niet meer meetelt als onderdeel van de omzet, maar als onderdeel van de vergoeding van de vaste lasten. Door de uitspraak van het Gerechtshof werd de huurkorting in dit geval met meer dan €200.000,- verlaagd.
De forse verlaging had overigens ook te maken met het feit dat de maximale subsidiebedragen voor TVL in 2021 verder zijn verruimd. Het maximumbedrag aan TVL was namelijk in 2020 €90.000,- en in 2021 €550.000,- voor MKB bedrijven. Voor grotere bedrijven €600.000,-.
Het betreft hier uiteraard één uitspraak, het is dus de vraag of deze lijn ook verder wordt voortgezet in de rechtspraak.