DGA betaalt AB-heffing over schulden aan BV

Gepubliceerd op: 21 september 2018

Aanmerkelijk belanghouders betalen vanaf 2022 inkomstenbelasting over het bedrag van hun schulden aan de BV boven € 500.000. Deze aanmerkelijk belangheffing (box 2) bedraagt in 2021: 26,9%. Wat is er aan de hand?

AB-heffing

Als je je onderneming drijft in de rechtsvorm van een BV, betaalt die BV over de behaalde winsten vennootschapsbelasting (Vpb). Over de eerste € 200.000 aan winst betaalt de BV 20% aan Vpb. De winst boven € 200.000 wordt belast met 25% AB-heffing (dit zijn de tarieven voor 2018; in de Belastingplannen voor 2019 wordt een verlaging voorgesteld).

Wil je vervolgens van je duur in je onderneming verdiende centjes iets voor jezelf kopen, dan moet je winst uit je BV halen. Je BV keert dan dividend uit. En over dat dividend betaal je aanmerkelijk belangheffing (inkomstenbelasting in box 2). Het AB-tarief bedraagt op dit moment 25%, maar in de Belastingplannen voor 2019 wordt dit tarief verhoogd naar 26,9%.

Dé oplossing

Die ligt voor de hand: de winst niet uit je BV halen. Maar hoe kun je dan toch in privé iets kopen met de winst van je onderneming?

Een hoger salaris is niet een interessante oplossing. Daar betaal je inkomstenbelasting over in box 1. Dan gaat al snel (bij een inkomen boven € 68.500) bijna 52% naar de fiscus.

Dus dan leen je de voor je privé-uitgaven benodigde middelen van je BV. De essentie van een lening is dat je de verplichting hebt om de uit de BV onttrokken middelen op enig moment weer aan de BV terug te betalen. Daardoor betaal je over de onttrekking nog niet de AB-heffing.

Het spreekt voor zich dat veel DGA’s van deze mogelijkheid gebruik hebben gemaakt. De bewindslieden schrijven dat uit onderzoek blijkt dat ruim 225.000 DGA’s samen meer dan € 51 miljard bij hun BV’s lenen (het onderzoek betreft 2015). En circa 23.000 van deze DGA’s lenen op individueel niveau meer dan € 500.000 (deze DGA’s lenen samen ruim € 30 miljard).

Bestrijding

Natuurlijk is het bovenmatig lenen van de eigen BV een doorn in het oog van de Belastingdienst. Die is er dan ook erg druk mee om dit fenomeen te bestrijden. De Belastingdienst heeft daarvoor een aantal “wapens”, zoals:

  • de stelling dat de lening eigenlijk een winstuitdeling is;
  • op grond van de gebruikelijk loonregeling komen tot een hoger salaris;
  • wanneer de BV pensioen- of lijrenteverplichtingen heeft jegens de DGA stellen dat deze aanspraken door de onttrekkingen aan de BV (fictief) zijn afgekocht.

De druppel

Of deze stellingen effectief zijn, hangt af van de concrete feiten en omstandigheden van elk individueel geval. De bestrijding van bovenmatig lenen van de eigen BV levert de Belastingdienst dan ook zeer tijdrovende discussies op met de DGA’s en hun adviseurs. Dit beslag op de middelen van de Belastingdienst is waarschijnlijk een reden voor de voorgenomen maatregel.

De druppel die deze spreekwoordelijke emmer mogelijk definitief heeft laten overlopen, is de in 2015 geopperde mogelijkheid om leningen “belastingvrij weg te strepen”. Dat betreft leningen uit jaren waarover de Belastingdienst definitieve aanslagen heeft opgelegd en die aanslagen op grond van de wet niet meer mogen worden herzien. Ook het bestrijden van deze noviteit kost de Belastingdienst zeeën van tijd.

Het voorstel

Een concreet (wets)voorstel is er nog niet. De maatregel wordt door de bewindslieden van Financiën aangekondigd in de aanbiedingbrief bij het pakket Belastingplan 2019. In die brief worden enkel de contouren van de voorgenomen maatregel geschetst. Het voornemen is om het wetsvoorstel in het voorjaar van 2019 aan de Kamer aan te bieden.

De contouren van de maatregel zijn betrekkelijk eenvoudig:

  • als het totaal van de schulden aan de eigen BV(‘s) meer bedraagt dan € 500.000 wordt het meerdere aangemerkt als inkomen uit aanmerkelijk belang;
  • de maatregel treedt op 1 januari 2022 in werking;
  • voor bestaande eigen woningschulden wordt een overgangsmaatregel getroffen (waarvan de contouren nog niet bekend zijn gemaakt).

De impact van de maatregel is voor een aantal DGA’s erg fors. Daarom biedt Financiën 3 jaar om op de maatregel te anticiperen. In die 3 jaar kan de DGA het totaal van zijn schulden terugbrengen tot € 500.000. Dat zal in de meeste gevallen (deels) gepaard gaan met dividenduitkeringen. Financien wijst er in de aanbiedingsbrief op dat daarvoor in 2019 nog gebruik kan worden gemaakt van het huidige AB-tarief van 25%. In 2020 bedraagt dit tarief, als de Belastingplannen 2019 ongeschonden door het Parlement komen, 26,25% en vanaf 2021: 26,9%.

Voor de duidelijkheid: de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting maakt voor dit alles weinig uit. Zie ons artikel Dividendbelasting afgeschaft, maar wel AB-heffing.

Andere artikelen