Hof Amsterdam besliste onlangs dat de heffing van inkomstenbelasting over het inkomen uit sparen en beleggen (box 3) een buitensporige last vormt. Het gaat om een (massaal bezwaar)procedure die is geïnitieerd door de Bond voor Belastingbetalers.
Maar de soep wordt (nog) niet zo heet gegeten als die werd opgediend. Het Hof gunt de wetgever namelijk enige tijd om de wet op dit punt aan te passen.
Buitensporige last
De procedure betrof een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2014. Het forfaitaire rendement waarover de belasting in box 3 wordt berekend, bedraagt in dat jaar 4%. Een dergelijk rendement kon een particulier in 2014, volgens het Hof, echter niet halen. Daarmee is de heffing een buitensporige last.
Haalbaar rendement
Het Hof leidt uit de parlementaire toelichting bij de invoering van box 3 af dat de wetgever met de hoogte van het forfaitaire rendement voor ogen heeft dat dit rendement haalbaar moet zijn voor een particuliere belegger, die weinig risico wil nemen. Beleggingen in aandelen en in onroerende zaken passen daar niet bij. Het Hof sluit daarom aan bij beleggingen in spaarrekeningen en staatsleningen. En daarbij neemt het Hof het reële rendement in aanmerking. Dat houdt in dat ook rekening wordt gehouden met de inflatie.
Hof Amsterdam lijkt hiermee een andere koers te varen dan de Hoge Raad tot nu toe deed. Of de Hoge Raad de mogelijkheid krijgt “om te gaan”, is nog niet duidelijk. Doordat het Hof aan haar conclusie geen gevolgen verbindt, is er voor Financiën immers geen noodzaak om cassatie aan te tekenen.
Wijziging box 3
Het Hof biedt de wetgever de gelegenheid om de buitensporige last ongedaan te maken. Pas in 2017 heeft de wetgever daarvoor maatregelen genomen, door de berekening van het forfaitaire rendement aan te passen en het heffingvrij vermogen te verhogen. Per 1 januari 2018 is nog een keer een dergelijke aanpassing gedaan.
Of die aanpassingen voldoende zijn om er voor te zorgen dat de belastingrechters aan de buitensporige last, die de heffing in box 3 inmiddels voor veel belastingplichtigen vormt, geen gevolgen te laten verbinden, zal de toekomst uitwijzen. Het Kabinet Rutte III heeft aangekondigd te onderzoeken op welke wijze de heffing in box 3 aan het werkelijke rendement kan worden gekoppeld. Wellicht is het wel verstandig om met dat onderzoek een beetje vaart te maken.
Massaal bezwaar
Mocht dat allemaal niet genoeg opschieten en mocht de belastingrechter de heffing in box 3 onderuit schoffelen. Dan profiteren alle belastingplichtigen daar van. Doordat de bezwaren als massaal bezwaar zijn aangemerkt, geldt de uitkomst van de procedures voor alle belastingplichtigen.
Veel belastingplichtigen hebben overigens al lang eieren voor hun geld gekozen, door met hun vermogen van box 3 te verhuizen naar een BV (of open fonds voor gemene rekening).