Naar aanleiding van de uitspraak door het Europees Hof van Justitie van 22 februari 2018, inzake het Nederlandse fiscale-eenheidsregime, heeft Nederland spoedreparatiemaatregelen aangekondigd die met terugwerkende kracht gelden vanaf 25 oktober 2017, 11:00 uur. Deze spoedmaatregelen zijn vastgelegd in de Wet spoedreparatie fiscale eenheid die op 6 juni is gepubliceerd.
Het arrest
Het Europees Hof van Justitie heeft in haar uitspraak bepaald dat Nederland met het fiscale eenheid regime onderscheid maakt tussen Nederlandse dochtervennootschappen en buitenlandse dochtervennootschappen. Nederlandse dochtervennootschappen kunnen, in tegenstelling tot buitenlandse dochtervennootschappen, deel uitmaken van de fiscale eenheid en zo gebruik maken van bepaalde fiscale voordelen. Dit onderscheid discrimineert ten onrechte buitenlandse dochtervennootschappen. Daarom oordeelde het hof dat het ook mogelijk moet zijn voor buitenlandse dochtervennootschappen om in aanmerking te komen voor elementen van de fiscale eenheid. Voor een verdere uiteenzetting van het arrest wordt er verwezen naar het volgende artikel.
De spoedreparatie
De spoedreparatie houdt in dat enkele regelingen in de vennootschapsbelasting en dividendbelasting, zoals de renteaftrekbeperking ter voorkoming van winstdrainage, worden toegepast alsof er geen fiscale eenheid is. De fiscale eenheid dient onder andere weggedacht te worden in de situaties van de herwaarderingsverplichting voor laag belaste beleggingsdeelnemingen, de renteaftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente en de verliesverrekening bij wijziging van het belang. Het wegdenken van de fiscale eenheid zorgt ervoor dat consolidatie achterwege blijft en er ontstaat een situatie dat de vennootschappen binnen de fiscale eenheid zelfstandig belastingplichtig zijn.
Overgangsmaatregelen
De spoedreparatie schaadt bestaande fiscale eenheden. Om deze reden heeft de overheid een overgangsmaatregel aangekondigd. Deze overgangsmaatregel houdt in dat de renteaftrekbeperking ter voorkoming van winstdrainage met betrekking tot renten, kosten en valutaresultaten, onder voorwaarden geen toepassing vindt. De voorwaarden die hieraan gesteld worden zijn als volgt:
- het moet gaan om een op 25 oktober 2017, 11:00 uur bestaande schuld die rechtens dan wel in feite direct of indirect is verschuldigd aan een verbonden lichaam;
- deze schuld dient rechtens dan wel in feite direct of indirect verband te houden met één van de in art. 10a lid 1 Wet VPB 1969 bedoelde rechtshandelingen;
- de in art. 10a lid 1 Wet VPB 1969 bedoelde rechtshandelingen dienen te zijn verricht vóór 25 oktober 2017, 11:00 uur;
- de rente op al deze schulden tezamen per twaalf maanden mag maximaal € 100.000 bedragen;
Opgemerkt dient te worden dat de inspecteur de bevoegdheid heeft om aannemelijk te maken dat, aan de schuld of de daarmee verband houdende rechtshandeling, niet in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. De overgangsmaatregel blijft dan buiten toepassing.
Mocht je naar aanleiding van dit artikel nog vragen hebben over de gevolgen voor jouw vennootschappen, neem dan gerust contact met ons op.