In april schreven we over het wetsvoorstel Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB), waarvoor internetconsultatie was geopend. Op 7 november jl. heeft het Kabinet het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2020. Gelijktijdig zijn de bijbehorende uitvoeringsbesluiten voor internetconsultatie vrijgegeven.
Veel kritiek
De inhoud van het wetsvoorstel komt grotendeels overeen met de ter internetconsultatie voorgelegde versie. Er is veel kritiek op de voorgestelde regelgeving. Bijvoorbeeld van de Afdeling Advisering van de Raad van State, die oproept tot een meer fundamentele en brede aanpak van de problematiek. De vakbonden zijn van mening dat de WAB de flexibilisering juist versnelt. En ook de politieke partijen uit de linkerkant van het spectrum hebben de nodige op- en aanmerkingen.
Minister Koolmees wijst er op dat de 16 maatregelen in onderling verband moeten worden bekeken.
Kleiner verschil tussen flexibel en vast
Doel van de WAB is om het voor werkgevers interessanter te maken om werknemers in vaste dienst te nemen. Daartoe wordt de zogeheten negende ontslaggrond ingevoerd. Ontslag is nu alleen mogelijk wanneer volledig wordt voldaan aan één van de 8 wettelijke grondslagen. Vanaf 2020 is ontslag ook mogelijk op basis van een combinatie van deze ontslaggronden.
Ook wordt een langere proeftijd mogelijk bij vaste contracten. Met werknemers die direct een vast contract krijgen, kan nu een proeftijd van maximaal 2 maanden worden afgesproken. Vanaf 2020 is dat 5 maanden. Tijdens de proeftijd kunnen werkgever en werknemer in beginsel zonder verdere complicaties uit elkaar gaan.
Voor werknemers met een vast arbeidscontract gaat de werkgever een lagere WW-premie betalen. Het verschil tussen de lage en de hoge WW-premie bedraagt 5%-punten (als de lage premie bijvoorbeeld 1% bedraagt, komt de hoge op 6%). In een aantal gevallen moet de werkgever terugwerkend de hoge premie betalen. Je vindt de voorwaarden in een ontwerpbesluit.
Transitievergoeding
Werknemers die ontslagen worden, hebben recht op de transitievergoeding. Ze moeten dan wel 2 jaar of meer in dienst zijn. Vanaf 2020 gaat het recht op de transitievergoeding in vanaf de eerste dag van de dienstbetrekking en telt ook de proeftijd mee bij de berekening van de transitievergoeding. In dit verband moet het loonbegrip worden aangepast.
Bij langlopende arbeidsrelaties wordt de opbouw van de transitievergoeding verlaagd naar 1/3e maandsalaris per dienstjaar.
Kleine bedrijven ontvangen een compensatie voor de transitievergoeding(en) die ze betalen wanneer hun onderneming wordt beëindigd in verband met pensionering of ziekte. De (vermoedelijke) voorwaarden voor deze regeling staan een ontwerpbesluit.
De mogelijkheid, om scholingskosten in mindering te brengen op de transitievergoeding, wordt verruimd. Ook over dit onderwerp is een ontwerpbesluit gepubliceerd.
Keten
De ketenregeling wordt verruimd. Nu ontstaat geen vast contract wanneer aansluitend maximaal 3 tijdelijke contracten worden aangegaan in 2 jaar. Dat wordt verruimd naar 3 jaar. Voor werknemers, die invallen in het primair onderwijs, komt er een uitzondering op de ketenregeling.
De pauze binnen een keten van tijdelijke contracten kan in de CAO worden verkort van 6 naar 3 maanden. Voorwaarde daarvoor is dat sprake is van tijdelijk werk, dat maximaal 9 maanden per jaar kan worden verricht.
Er worden maatregelen genomen om verplichte beschikbaarheid van oproepkrachten te voorkomen. Deze maatregelen vind je in een ontwerpbesluit.