Onlangs verscheen in de pers het bericht dat (sport)bestuurders in het algemeen onvoldoende kennis hebben van de wet- en regelgeving waarmee hun vereniging te maken heeft. Dat is niet vreemd gezien de vele, vaak complexe regels die we in Nederland kennen. VWGNijhof beschikt over een uitgebreide notitie waarin alle fiscale aspecten rond de (sport)vereniging aan de orde komen. Een van die zaken betreft de heffing van loonbelasting ten aanzien van vrijwilligers. Onderstaand een korte schets van de fiscale vrijwilligersregeling.
Maximale vergoedingen
Bekend zijn de grenzen van € 150 per maand en € 1.500 per jaar. Minder bekend is dat de vrijwilliger uitsluitend deze vergoeding mag ontvangen, alsmede dat het betreft de gezamenlijke waarde van alle vergoedingen en verstrekkingen die de vrijwilliger ontvangt. Ook vergoedingen en verstrekkingen die “echte” werknemers belastingvrij kunnen ontvangen, tellen voor de vrijwilliger derhalve mee bij de beoordeling van voornoemde grenzen. Een vrijwilliger die bijvoorbeeld gedurende 10 maanden elke maand een vergoeding van € 150 ontvangt en aan het eind van het jaar een kerstpakket ter waarde van € 70 overschrijdt met het kerstpakket de grens van € 1.500.
Overigens betekent het overschrijden van de hiervoor beschreven grenzen (€ 150/€ 1.500) niet automatisch dat hetgeen de vrijwilliger ontvangt met loonbelasting wordt belast. Van te belasten loon is immers geen sprake zo lang de ontvangen vergoeding niet hoger is dan de naar redelijkheid te bepalen werkelijk door de vrijwilliger gemaakte kosten. Maar de bewijslast daarvan rust dan wel op de (potentieel) inhoudingsplichtige. Die kan daar bijvoorbeeld aan voldoen door de vrijwilliger de kosten gedocumenteerd (met bonnetjes) te laten declareren. Die administratieve handelingen zijn dan de prijs voor het niet hanteren van de grensbedragen.
Vrijwilliger
Een vrijwilliger is iemand die niet bij wijze van beroep arbeid verricht voor een:
- het algemeen nut beogende instelling (ANBI);
- sportorganisatie;
- andere organisatie die niet is onderworpen aan of is vrijgesteld van vennootschapsbelasting (waaronder de Sociaal Belang Behartigende Instelling; SBBI).
Met het criterium “niet bij wijze van beroep” wordt gedoeld op situaties waarin de ontvangen beloning gering is afgezet tegen het aantal door de vrijwilliger bestede uren. In het verleden is aangegeven dat bij een beloning van € 4,50 of minder per uur (voor vrijwilligers jonger dan 23 jaar: € 2,50 per uur) sprake is van vrijwilligerswerk. In geval van een hogere beloning per uur, moet de (potentieel) inhoudingsplichtige bewijzen dat toch sprake is van vrijwilligerswerk.
Tijdens de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2015 heeft Staatssecretaris Wiebes aangegeven dat na de invoering van de werkkostenregeling (WKR) niet anders met beloning van vrijwilligers wordt omgegaan dan nu het geval is. De definitieve invoering van de WKR is beoogd per 1 januari 2015.
In het kader van de WKR kunnen onder de vrijwilligersregeling (dus binnen de grenzen van € 150/€ 1.500) gedane vergoedingen en verstrekkingen niet worden meegenomen in de loonsom waarover de vrije ruimte (1,2%) wordt berekend. En het is ook niet mogelijk om een vrijwilliger zonder extra administratieve lasten, boven op de € 150/€ 1.500, onder de vrije ruimte extra belastingvrij te vergoeden of verstrekken. De vergoeding of verstrekking in de vrije ruimte zorgt dan voor overschrijving van de € 150-/€ 1.500-grenzen met als gevolg dat de vrijwilligersregeling niet meer van toepassing is. De vergoeding die de vrijwilliger onder de vrijwilligersregeling ontvangt, komt vanzelfsprekend niet ten laste van de vrije ruimte.
Vrijwilligers die een uitkering uit een sociale regeling genieten (bijvoorbeeld WW of bijstand) doen er verstandig aan om na te gaan of die regeling hen toestaat om vrijwilligerswerk te verrichten (ook wanneer daar geen vergoeding tegenover staat) en/of een vrijwilligersvergoeding te ontvangen.