Telt de online behaalde omzet meer voor de huurkorting?

Gepubliceerd op: 21 juli 2021

Tijdens de coronacrisis doen huurders met succes een beroep op verhuurders voor het verlenen van huurkorting. Bij de Rechtbank Rotterdam speelt de vraag waar een dergelijke huurkorting op moet worden gebaseerd.

Winkel

De zaak betreft een kledingwinkel in een gehuurd pand. Tijdens de coronacrisis is deze winkel op basis van overheidsmaatregelen enige tijd gesloten geweest en geruime tijd beperkt toegankelijk.

De winkelexploitant eist dat de verhuurder de huurprijs vermindert. In geschil is waar die vermindering op moet worden gebaseerd.

Aantal klanten

Primair stelt de exploitant dat de huurprijs moet worden verminderd met een percentage gelijk aan het aantal bezoekers dat het gehuurde volgens het klantentelsysteem van de huurder minder heeft ontvangen dan in dezelfde maanden van het voorgaande jaar. Op deze stelling gaat de Rechtbank niet in.

De Rechtbank onderzoekt de mate waarin de omzet van de huurder is gedaald. De vraag daarbij is of de omzet uit onlineverkopen moet worden meegeteld. De omzet uit onlineverkopen is namelijk niet gerealiseerd door de huurder, maar door een tot hetzelfde concern behorende vennootschap.

De Rechtbank beslist dat (het concern van) de huurder zich nader uit moet laten over de vraag of de omzet van de winkel is weggevloeid naar de webshop. Als dat het geval is, moet deze online-omzet worden meegeteld voor de bepaling van het voor de huurkorting relevante omzetverlies. Het gaat daarbij alleen om de vanuit Nederland met de webshop behaalde omzet.

Rechtspraak

De stapel met rechtspraak over dit leerstuk groeit gestaag. We zijn op dit moment met name ook in afwachting van de antwoorden op door de Rechtbank Limburg aan de Hoge Raad gestelde vragen. Zie ons artikel Huurkorting: de Hoge Raad is aan zet,

 

Andere artikelen