Pas op met creditfacturen

Gepubliceerd op: 21 december 2014

In de Staatscourant van 17 december 2014 is het nieuwe besluit Omzetbelasting. Administratieve-, facturerings- en andere verplichtingen gepubliceerd. Dit besluit zou verplichte kost moeten zijn voor iedereen die zich bezig houdt met financiële administraties.

Naar aanleiding van het Stadeco II-arrest van de Hoge Raad zijn de passages in het besluit over creditfacturen aangepast. Die passages starten met een verwijzing naar artikel 37 van de Wet OB, waarin is bepaald dat een ondernemer, die BTW op een factuur vermeldt, die BTW is verschuldigd op het moment waarop hij de factuur uitreikt. Het gaat uiteraard om situaties waarin die BTW anders niet zou zijn verschuldigd, bijvoorbeeld:

  • omdat een verkeerd tarief is toegepast;
  • de prestatie is vrijgesteld van BTW;
  • sprake is van een overgang van een algemeenheid van goederen;
  • de heffing van de BTW moet worden verlegd naar de afnemer.

De bedoeling van voornoemd artikel 37 is dat wordt voorkomen dat de op een factuur vermelde BTW door de ontvanger van de factuur wordt afgetrokken, maar door de uitreiker van de factuur niet (volledig) wordt afgedragen. Daarom worden aan het herstel van een onjuiste factuur door de opsteller van die factuur de volgende voorwaarden gesteld:

  • de factuur wordt gecorrigeerd;
  • het gevaar voor verlies van belastinginkomsten wordt uitgeschakeld.

Correctie van de factuur kan geschieden door:

  • het origineel van de factuur terug te nemen;
  • de factuur aan te vullen met een daadwerkelijk aan de ontvanger van de oorspronkelijke factuur uitgereikte creditfactuur.

Uitschakelen van verlies van belastinginkomsten kan doordat de opsteller van de factuur aantoont dat:

  • de ontvanger van de factuur de BTW niet kan aftrekken;
  • de factuur door terugname niet is en niet meer kan worden gebruikt voor uitoefening van het aftrekrecht;
  • de ontvanger van de factuur de ten onrechte of teveel gefactureerde BTW op aangifte heeft voldaan.

De ondernemer die ten onrechte gefactureerde BTW moet voldoen, kan de Belastingdienst verzoeken om een herziening van deze BTW. Dit mag niet worden verwerkt in de reguliere tijdvakaangifte. Een verzoek om herziening van ten onrechte gefactureerde BTW wordt verwerkt als een bezwaar of beroep tegen de eigen BTW-afdracht of als een verzoek om ambtshalve vermindering.

Er kunnen overigens vanzelfsprekend ook andere redenen zijn om uitgereikte facturen te crediteren. Zo kan sprake zijn van terugname van de geleverde goederen in ongebruikte staat of van een vermindering van de vergoeding (bijvoorbeeld in het kader van betalingsproblemen bij de afnemer). Daarop heeft artikel 29, lid 1 van de Wet OB betrekking. Op grond van die bepaling kan de ondernemer die de factuur heeft uitgereikt en later (deels) heeft gecrediteerd de Belastingdienst verzoeken om de teveel betaalde BTW terug te betalen. Ook dit verzoek (ofwel: deze creditnota) mag niet in de reguliere tijdvakaangifte worden verwerkt (ofwel: mag niet met de omzet van het reguliere aangiftetijdvak worden gesaldeerd).

Andere artikelen

Tegenbewijsregeling box 3

De Staatssecretaris van Financiën heeft afgelopen week het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 ingediend bij het Parlement.