Voor het eerst heeft ook een Hof geconcludeerd dat de overdracht van een auto tegen een lage vergoeding kwalificeert als misbruik van recht. Eind 2023 beschreven we een zaak waarin de Rechtbank Noord-Holland al tot deze conclusie kwam: Uitdividenden auto wel misbruik van recht. In beide zaken zijn de concrete feiten en omstandigheden doorslaggevend voor het oordeel van de belastingrechter.
Uitdividenden
Deze handeling staat ook wel bekend als het “uitdividenden van een auto”. De BV verkoopt een auto aan haar directeur-grootaandeelhouder (dga) voor een (veel) lagere waarde dan de waarde in het economisch verkeer. BTW is dan verschuldigd over de koopprijs die de BV ontvangt (voor zover de koopprijs bestaat uit BPM is uiteraard geen BTW verschuldigd). De te lage koopprijs heeft een verkapte uitkering van dividend door de BV aan de DGA tot gevolg, waarover dividendbelasting en aanmerkelijk belangheffing is verschuldigd.
Het BTW-voordeel ontstaat doordat de BTW voor de heffingsmaatstaf aansluit bij de werkelijke vergoeding. De BTW kent niet een correctie naar de waarde in het economisch verkeer. Voor de BTW ontstaat alleen een probleem wanneer de vergoeding niet meer dan symbolisch is.
Misbruik van recht
Van misbruik van recht is sprake wanneer in strijd met doel en strekking van de BTW-regelgeving een BTW-voordeel ontstaat en het wezenlijke doel van de transactie(s) is om dit belastingvoordeel te realiseren. Het Hof concludeert dat dit het geval is, mede aan de hand van de korte tijdspanne waarin handelingen plaatsvinden. De auto is eind augustus 2014 door de BV gekocht, eind oktober 2014 op naam van de BV gezet en er is vanaf half november 2014 mee gereden. Op 6 januari 2015 wordt de auto door de BV verkocht aan haar DGA. Uit de feiten blijkt bovendien dat de BV ook in de jaren na 2015 (luxe) auto’s heeft gekocht en binnen afzienbare tijd tegen een lage vergoeding aan haar DGA heeft verkocht.
De door de BV aangedragen zakelijke redenen voor de transactie waren dat de auto onvoldoende presentabel was op auto events en dat de echtgenote van de DGA wenste de auto, omdat het een automaat was, in privé te rijden. Van deze argumenten overweegt het Hof dat ze wellicht verklaren waarom de auto aan de DGA is verkocht, maar niet waarom dit is geschied tegen een vergoeding van hooguit een kwart van de waarde van de auto.