Niet verschuilen achter uw (tussen)holding

Gepubliceerd op: 10 maart 2017

bestuurdersaansprakelijkheid verschuilen tussenholding VWGNijhof

Als u uw onderneming drijft als een eenmanszaak bent u met uw hele vermogen aansprakelijk voor niet betaalde zakelijke schulden. Drijft u de onderneming voor rekening van een BV, dan is de BV aansprakelijk voor de zakelijke schulden. Alleen als u de BV onbehoorlijk heeft bestuurd, kunt u als bestuurder aansprakelijk worden gesteld voor de schulden van de BV. Dan draait u alsnog met uw privévermogen op voor de zakelijke schulden.

(Tussen)holding als bestuurder

U kunt proberen om het risico op bestuurdersaansprakelijkheid te beperken. Dan stelt u een andere BV aan als bestuurder van de BV waarin uw onderneming wordt gedreven (uw werkmaatschappij). Die bestuurder kan bijvoorbeeld uw personal holding zijn. Of u bouwt nog een extra trapje in door te werken met een tussenholding waarin u nagenoeg geen bezittingen onderbrengt.

Let op: het is niet voldoende dat de personal holding of de tussenholding eigenaar is van de aandelen (aandeelhouder). Deze BV’s moeten zijn aangesteld als bestuurder. De personal holding als bestuurder van de werkmaatschappij of als bestuurder van de tussenholding, die bestuurder van de werkmaatschappij is. Een aandeelhouder kan immers nooit voor meer dan het in de BV gestorte kapitaal de spreekwoordelijke bietenbrug op gaan.

Te mooi!

Natuurlijk is dit te mooi om waar te zijn. Artikel 11 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek voorkomt dat een natuurlijk persoon zich achter een BV verschuilt. Dit wetsartikel bepaalt namelijk dat de aansprakelijkheid die als bestuurder rust op een rechtspersoon tevens hoofdelijk rust op de bestuurder van die rechtspersoon. De wettelijk term hoofdelijk betekent dat u als bestuurder van uw personal holding naast de holding volledig aansprakelijk bent wanneer jegens de personal holding met succes bestuurdersaansprakelijkheid is gesteld.

Ook bij onrechtmatige daad

De Hoge Raad heeft recent bevestigd dat dit ook geldt voor aansprakelijkheid uit hoofde van onrechtmatige daad. Dit betreft een werkmaatschappij, die werd bestuurd door een holding. De bestuurders van deze holding waren twee broers.

De werkmaatschappij ging failliet. Een leverancier van de failliete werkmaatschappij slaagt er in om de werkmaatschappij te laten veroordelen tot betaling van een schadevergoeding uit hoofde van onrechtmatige daad. De werkmaatschappij had deze leverancier namelijk stelselmatig onjuiste informatie verstrekt. Voor deze schadevergoeding werd de holding als bestuurder van de werkmaatschappij aansprakelijk gesteld.

De Hoge Raad bevestigt dat de bestuurders van de holding naast de holding hoofdelijk aansprakelijk zijn voor bovengenoemde vordering. Dat betekent dat de bestuurders van de holding met hun volledige privévermogen opdraaien voor de door de failliete werkmaatschappij verschuldigde schadevergoeding. De broers kunnen hun hoofdelijkheid nog wel afwentelen door te bewijzen dat hen persoonlijk geen ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Geen zin?

Heeft een personal holding (en een tussenholding) dan geen zin? Jawel hoor. Maar een dergelijke ondernemingsstructuur ontslaat u als directeur-grootaandeelhouder niet van uw plicht om steeds te handelen als een goed bestuurder. Dat doet u door uw beslissingen zorgvuldig te onderbouwen en te documenteren. Door voor zaken die niet tot uw expertise horen deskundige adviezen in te winnen. En door de financiële verhoudingen tussen de vennootschappen zo zuiver mogelijk te houden. Lees onze 5 tips!

Andere artikelen