De Rechtbank Den Haag beslist dat de in verband met een Amerikaanse belastingclaim van de DGA gemaakte kosten niet aftrekbaar zijn voor de BV.
Nog niet bekend is of tegen de uitspraak hoger beroep is ingesteld. Het lijkt ons interessant om te vernemen of Hof en Hoge Raad tot dezelfde conclusies komen als de rechtbank.
Gisteren beschreven we in ons artikel Verteer buitenshuis = zakelijke kosten de 3 vragen die moeten worden beantwoord om te bepalen in hoeverre door een ondernemer gedane uitgaven aftrekbare kosten zijn. De Hoge Raad bevestigde dat ten aanzien van zakelijke verteerkosten vraag 2 niet hoeft te worden beantwoord.
Persoonlijke behoeften
In een gisteren gepubliceerde uitspraak van de Rechtbank Den Haag is juist vraag 2 aan de orde. Vraag 2 luidt: zijn de uitgaven (deels) gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de ondernemer? Voor zover dat het geval is, kwalificeren de uitgaven niet als aftrekbare kosten. De bewijslast rust voor vraag 2 op de Belastingdienst: die moet aannemelijk maken dat met de uitgaven (ook) de persoonlijke behoeften van de ondernemer worden bevredigd.
De zaak waarover de Rechtbank zich heeft gebogen, betreft een in de Verenigde Staten woonachtige DGA, die in een Nederlandse BV de uitgaven aftrekt die betrekking hebben op (belasting)adviezen. Het gaat om een herstructureringsadvies in verband met nieuwe Amerikaanse belastingwetgeving en adviezen met betrekking tot de Amerikaanse tax compliance (met name het invullen van de Amerikaans belastingformulieren van de DGA).
De rechtbank stelt vast dat de adviezen uitsluitend betrekking hebben op een (mogelijke) belastingclaim die de DGA moet voldoen. Daarmee heeft de Belastingdienst aannemelijk gemaakt dat de uitgaven zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de DGA, waardoor deze uitgaven niet kwalificeren als aftrekbare kosten. De gevolgen van het (eventueel) niet kunnen voldoen van de belastingclaim komen namelijk voor rekening en risico van de DGA.
De DGA verweert zich met de stelling dat wanneer hij een belastingclaim moet voldoen, hij de BV kan verzoeken om (extra) dividenduitkeringen. De Rechtbank ziet dit als een hypothetisch scenario, dat eventueel nadelig kan uitpakken voor de BV. Maar het is niet uitgesloten dat de DGA andere mogelijkheden heeft om de belastingclaim te financieren.
Daarnaast doet de DGA een beroep op een arrest waarin de Hoge Raad heeft uitgemaakt dat een werkgever uit hoofde van goed werkgeverschap werknemers moet informeren over wijzigingen van regelgeving die van belang kunnen zijn voor de fiscale positie van de werknemers. Dat gaat, aldus de Rechtbank, niet zover dat de werkgever gehouden is om (omvangrijke) advieskosten te maken voor een (mogelijke) belastingclaim van de werknemer. De werknemer is zelf verantwoordelijk voor de correcte nakoming van zijn fiscale verplichtingen.