Kan de spaar-BV worden opgeheven?

Gepubliceerd op: 1 oktober 2020

Het antwoord op deze vraag is eenvoudig: nee. Sterker nog, met ingang van 2021 wordt het belastingtarief in box 3 verhoogd van 30% naar 31%.

Spaar-BV

We hebben het over de BV’s die zijn opgericht om er spaartegoeden in onder te brengen. Daarmee wordt de (meestal) hoge heffing van inkomstenbelasting in box 3 voorkomen. In plaats van het hoge forfaitaire rendement wordt in een BV het daadwerkelijke rendement belast met vennootschapsbelasting. Daarnaast is over de in de BV opgebouwde winsten op enig moment inkomstenbelasting in box 2 verschuldigd (maar door de lage spaarrente is van winsten geen sprake).

Naast BV’s worden ook fondsen voor gemene rekening gebruikt om de hoge heffing in box 3 te voorkomen. En het komt voor dat niet speciaal een spaar-BV is opgericht, maar spaartegoeden in een bestaande BV zijn ondergebracht.

Aanpassing box 3

Er wordt al jaren geprocedeerd over de forfaitaire heffing in box 3. En de belastingrechter heeft ook al aangegeven dat die niet rechtmatig is. De aanpassing wordt echter overgelaten aan de wetgever. Ook die stoeit al jaren met de problematiek, maar slaagt er niet in om een regeling te bedenken die (meer) is gebaseerd op het daadwerkelijk behaalde rendement.

In de belastingplannen voor 2021 blijft de aanpassing van box 3 beperkt tot een verhoging van het heffingvrije vermogen. Dat is het bedrag van het vermogen in box 3 waarover geen inkomstenbelasting is verschuldigd. Het heffingvrij vermogen bedraagt in 2020 € 30.846 (fiscaal partners: € 61.692). Dat wordt per 2021 verhoogd naar € 50.000 (fiscaal partner: € 100.000).

Natuurlijk leidt deze wijziging er toe dat meer mensen geen inkomstenbelasting betalen over hun spaarcentjes (en ander vermogen in box 3). Maar het zet ook weer niet echt zoden aan de dijk.

LET OP: niet voor vermogenstoetsen!

Het vermogen in box 3 wordt ook gebruik voor de vermogenstoets in diverse inkomens- en vermogensafhankelijke regelingen. Het gaat onder andere om de zorg- en huurtoeslag en om de eigen bijdrage aan een zorginstelling.

In het kader van deze regelingen werkt de verhoging van het heffingvrij vermogen niet door. Wel wordt de reguliere indexering toegepast. Voor deze regelingen wordt het heffingvrije vermogen in 2021 beperkt tot een bedrag van € 31.340. Het vermogen boven die bedrag telt meer voor de vermogenstoetsen.

 

Andere artikelen