Hebben we daar wat aan? Weinig, aangezien de Hoge Raad van mening is dat de rechter terughoudendheid past ten opzichte van de wetgever. Ofwel: de Hoge Raad laat het over aan de wetgever om op dit punt de wet aan te passen.
Forfaitair rendement: 4%
De Hoge Raad heeft recent beslist in de door de Bond voor Belastingbetalers aangespannen proefprocedures betreffende de belastingjaren 2013 en 2014. In die jaren bedraagt het forfaitaire rendement in box 3: 4%.
Met ingang van 1 januari 2016 is het voor box 3 in aanmerking te nemen forfaitaire rendement gewijzigd. Deze wijziging is ingegeven door vergelijkbare beslissingen van de Hoge Raad in proefprocedures aangaande belastingjaren voor 2013.
We leggen het forfaitaire rendement voor 2019 uit in ons artikel Rendementen box 3 voor 2019. Met name voor belastingbetalers met een gering vermogen in box 3 wordt een fors lager (forfaitair) rendement gehanteerd. Maar box 3 miljonairs worden naar een flink hoger (forfaitair) rendement belast.
Buitensporige last
Basis van de proefprocedures is de vraag of de forfaitaire heffing in strijd is met het Europese Recht. Dat is het geval wanneer de belastingheffing, op grond van het forfaitaire rendement, tot een buitensporige last leidt. Dit kan spelen:
- op het niveau van het (belasting)stelsel;
- voor de individuele belastingplichtige.
De proefprocedures betreffen de vraag of stelselmatig sprake is van een buitensporige last. Dat is aan de orde wanneer:
- het over een langere reeks van jaren veronderstelde rendement (van 4%) niet meer haalbaar is en;
- belastingplichtigen, mede door het toepasselijke tarief, worden geconfronteerd met een buitensporig zware last.
De Hoge Raad oordeelt dat het in 2013 en 2014 voor belastingplichtigen niet mogelijk is om, op langere termijn, een rendement van 4% te behalen, zonder (veel) risico te lopen. De lage rendementen, onder andere op spaarrekeningen, zijn volgens de Hoge Raad niet meer als incidenteel aan te merken.
Mede gelet op het tarief (30%) worden belastingplichtigen in 2013 en 2014 geconfronteerd met een buitensporige last. Het gemiddeld te behalen rendement is lager dan 1,2% (30% * 4%).
Aanslagen 2018
De proefprocedures over het forfaitaire rendement in box 3 worden voor elk belastingjaar gevoerd. Voor 2015 tot en met 2018 lopen deze procedures nog. Op deze procedures is door de Belastingdienst het zogeheten massaal bezwaar van toepassing verklaard.
Tot en met 2016 betekent dit dat een positieve uitslag doorwerkt naar alle belastingplichtigen die inkomstenbelasting over box 3 hebben betaald. Met ingang van 1 januari 2017 houdt het massaal bezwaar alleen nog maar een vereenvoudiging in voor de Belastingdienst. Als je mee wilt profiteren van een positieve uitkomst van een proefprocedure moet je zelf op tijd (pro forma) bezwaar maken tegen je definitieve aanslag inkomstenbelasting.
Individuele buitensporige last
Als je van mening bent dat de belasting in box 3 voor jouw individuele situatie een buitensporige last vormt, kun je niet meeliften op de proefprocedures. Dan moet je voor jouw specifieke situatie bezwaar maken en motiveren. Je moet er dan rekening mee houden dat de Belastingdienst met je zaak naar de rechter gaat. De uitkomsten van de in dit kader gevoerde procedures zijn wisselend.
Wetswijziging
Hoewel in het Regeerakkoord wordt vermeld dat men voornemens is om de heffing in box 3 beter te laten aansluiten bij het daadwerkelijke rendement, lijkt het er op dit moment niet op dat het Kabinet Rutte III dit tijdens haar regeerperiode zal realiseren. We zitten dan ook, zo verwachten wij, nog wel een paar jaren opgescheept met het huidige forfait.
De belastingrechter heeft nu weer aangegeven dit niet haar taak te achten. Wij vermoeden dat dit ook de uitkomst zal zijn van de proefprocedures voor de jaren na 2014. Maar het kan natuurlijk geen kwaad om pro forma bezwaar in te dienen. Verder blijft het lucratief om, afhankelijk van je daadwerkelijke rendement, box 3 te ontvluchten. Dat kan via een BV of een open fonds voor gemene rekening.