In ons artikel Je aangifte IB 2017: wonen in het buitenland schreven we dat het meestal wel duidelijk is in welk land de fiscale woonplaats ligt. In een zaak waarin Hof Arnhem-Leeuwarden onlangs besliste, was de fiscale woonplaats in discussie.
Fiscale woonplaats
Voor de bepaling waar iemand (fiscaal) woont, is in eerste instantie de wetgeving van het betreffende land bepalend. In de uitspraak ging het om een man, wiens gezin (vrouw en 3 kinderen) in Nederland woont. Hij werkt voor een universiteit in het Verenigd Koninkrijk. Van de 190 werkdagen werkt hij er 152 in het Verenigd Koninkrijk en 38 in Nederland. Hij verblijft in verband met zijn werkzaamheden meer dan 190 dagen in het Verenigd Koninkrijk in een woning waarvan hij eigenaar is.
Je voelt het misschien al aan. Op grond van de Nederlandse wetgeving ligt de fiscale woonplaats van deze man in Nederland. En de Britse fiscus concludeert dat zijn fiscale woonplaats in het Verenigd Koninkrijk ligt. Er is sprake van een dubbele woonplaats (een dual residence).
Tie breaker
Het belastingverdrag dat Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben gesloten, bepaalt in een geval van een dubbele woonplaats, dat de belastingplichtige wordt geacht te wonen in het land waarmee hij de nauwste persoonlijke en economische betrekkingen heeft.
Het Hof concludeert dat de fiscale woonplaats in Nederland ligt. Belangrijk daarbij is dat de gezinsbetrekkingen duidelijk naar Nederland wijzen. Het Hof benadrukt dat deze betrekkingen in haar afwegingen zwaar meewegen. In het bijzonder weegt mee dat de echtgenote, met één of meer minderjarige kinderen, in Nederland woont. Ook de grote regelmaat waarmee de man in Nederland verblijft en de omstandigheid dat hij tijdens de vakantie steeds in Nederland verblijft, spelen een rol.
De sociale betrekkingen van de man zijn in beide landen te situeren.
Zowel het arbeidsinkomen van de man als dat van zijn echtgenote leveren een belangrijke bijdrage aan het gezinsinkomen. Er zijn daarom in beide landen belangrijke economische betrekkingen. Het Hof vindt bevestiging in haar oordeel in de omstandigheid dat de man zich in zijn aangiften inkomstenbelasting steeds als binnenlandse belastingplichtig heeft gezien. En hij heeft het huis in Nederland in die aangiften steeds aangemerkt als zijn hoofdverblijf.
Voorkoming dubbele belasting
Moet dan over het volledige Britse inkomen Nederlandse inkomstenbelasting worden betaald? Voor zover het Verenigd Koninkrijk als bronstaat belasting mag heffen, moet Nederland terugtreden. Daarvoor moet worden bepaald welk deel van het inkomen betrekking heeft op de in de werkstaat verrichte arbeid. Het gaat om de dagen waarop daadwerkelijk in het Verenigd Koninkrijk is verbleven.
De Britse werkgever betaalt één bedrag uit voor al het verrichte werk. Daarom moet het deel waarvoor Nederland moet terugtreden worden bepaald met de zogeheten dagenbreuk. In de teller van die breuk staat het aantal dagen dat daadwerkelijk in het Verenigd Koninkrijk is gewerkt (inclusief eventuele ziektedagen). Dat zijn er 152. In de noemer van de breuk staat het aantal kalenderdagen van het jaar, verminderd met: weekeindedagen, overeengekomen vakantiedagen, feestdagen en andere dagen waarop niet hoeft te worden gewerkt. Dat zijn er 190. Nederland moet derhalve voorkoming van dubbele belasting verlenen voor 152/190 van het inkomen.
Uitkomsten verschillen per land
De hiervoor beschreven zaak speelde in het kader van het belastingverdrag met het Verenigd Koninkrijk. Doordat belastingverdragen met elk land afzonderlijk worden uitonderhandeld, moet per land worden bekeken wat concreet in het betreffende verdrag is bepaald. Nederland heeft met veel landen belastingverdragen gesloten, maar uiteraard lang niet met alle landen. Als er geen belastingverdrag is, kan de zogeheten eenzijdige regeling uitkomst bieden.