Afbouw van het bijzonder uitstel van betaling

Gepubliceerd op: 30 augustus 2020

In een brief aan de Tweede Kamer heeft Staatssecretaris van Financiën Vijlbrief geschetst hoe de afbouw zal plaatsvinden van de tijdelijke regeling voor bijzonder uitstel van betaling in verband met de coronacrisis.

LET OP: de in dit artikel beschreven regels zijn deels verruimd. Zie ons artikel Langer uitstel van betaling en meer tijd voor aflossing

Huidige regeling

Op grond van de huidige regeling kunnen ondernemers tot 1 oktober 2020 zonder nadere voorwaarden 3 maanden uitstel van betaling krijgen voor de meeste belastingschulden. Dit verzoek kan nog tot 1 oktober 2020 worden gedaan.

Ondernemers die langer uitstel van betaling nodig hebben, kunnen vragen om het uitstel na deze periode van 3 maanden te verlengen. Daarvoor moet wel aan nadere voorwaarden worden voldaan. Dit verzoek kan nog tot 1 oktober 2020 worden gedaan.

Afbouw

De afbouw van de regeling kent twee onderdelen:

  1. het hervatten van de betaling van nieuw opgekomen betalingsverplichtingen;
  2. het aflossen van de opgebouwde belastingschuld.

De nieuwe betalingsverplichtingen van alle ondernemers moeten weer worden nagekomen met ingang van 1 januari 2021. De belasting over de tijdvakken 4e kwartaal 2020, december 2020 en de 13e 4-wekenperiode 2020 moet derhalve weer normaal worden betaald. De betalingsverplichting voor die tijdvakken ontstaat immers in 2021.

Als het verleende uitstel eerder is afgelopen (de ondernemer heeft na de eerste 3 maanden niet om verlenging gevraagd), moeten de nieuwe betalingsverplichtingen worden voldaan na de afloop van de 3-maandstermijn.

Opgebouwde belastingschuld

Voor de gedurende de uitstelperiode opgebouwde belastingschuld mag vanaf 1 januari 2021 in 24 gelijke maandelijkse termijnen worden afgelost (sneller aflossen is uiteraard toegestaan). Extra voorwaarden worden alleen in uitzonderingssituaties gesteld. Tijdens deze periode worden belastingteruggaven niet verrekend met de openstaande belastingschuld.

Voor ondernemingen die de opgebouwde belastingschuld niet in 24 maanden kunnen aflossen, worden maatwerkoplossingen gezocht. Die oplossingen zullen worden gebaseerd op het bestaande beleid. Dat beleid houdt in:

  • dat een derde deskundige moet verklaren dat er daadwerkelijk betalingsproblemen van tijdelijke aard zijn, dat de onderneming levensvatbaar is en dat de belasting vóór een bepaald tijdstip kan worden betaald;
  • er wordt zoveel mogelijk zekerheid aan de Belastingdienst verleend voor de voldoening van de schuld.

Sanering

De Staatssecretaris gaat nog onderzoeken of een verruiming van de bestaande saneringsmogelijkheden nodig en wenselijk is.

De Belastingdienst is in gesprek met de Kamer van Koophandel over de begeleiding van ondernemers die als gevolg van de ontstane situatie overwegen om te stoppen met hun onderneming.

Rente

Het tarief van zowel de belasting- als de invorderingsrente is tijdens de coronacrisis op 0,01% gesteld. De invorderingsrente blijft tot en met 31 december 2021 op 0,01% staan.

De belastingrente wordt met ingang van 1 oktober 2020 weer op 4% gesteld. Voor de vennootschapsbelasting betekent dat een verlaging ten opzichte van het voorafgaand aan de coronacrisis geldende tarief van 8%.

Communicatie

Ondernemers aan wie de Belastingdienst bijzonder uitstel van betaling heeft verleend, ontvangen:

  • binnenkort een brief met algemene informatie over de hoofdlijnen van de afbouw van de uitstelregeling;
  • in december 2020 een gedetailleerdere brief, met een voorlopig overzicht van de opgebouwde schuld (de eerste aflossing moet eind januari 2021 zijn betaald!);
  • in maart 2021 een nieuw actueel overzicht van de opgebouwde belastingschuld, met de resterende betalingstermijnen;
  • tijdens de looptijd van de betalingsregeling periodiek informatie over het verloop van de betalingsregeling;
  • na de laatste betalingstermijn een afrekening.

Andere artikelen

FASTER

De Europese Raad heeft de FASTER-richtlijn aangenomen. Helaas moeten we tot 2028 wachten voordat we er profijt van hebben.

Villataks

De Rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat de “Villataks” niet in strijd is met het EVRM.