Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft uitgemaakt dat een BV de kosten voor adviezen inzake bedrijfsopvolging niet van haar winst mocht aftrekken.
Persoonlijke behoeften
De Rechtbank overweegt dat uitgaven geen zakelijke kosten zijn indien en voor zover ze zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder. Advieskosten die samenhangen met de bedrijfsopvolging zijn in beginsel geen zakelijke kosten, maar hangen samen met de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder(s). De regelingen met betrekking tot bedrijfsopvolging hebben namelijk betrekking op de aandeelhouders, die profijt kunnen hebben van een belastingvoordeel.
In specifieke gevallen kunnen advieskosten wel een zakelijk karakter hebben. Dat was het geval, aldus de Hoge Raad, ten aanzien van kosten voor het voeren van een procedure over een faciliteit in de inkomstenbelasting ter zake van een fusie in het bedrijfsbelang. Die procedure diende ook het zakelijke belang van de betrokken vennootschappen.
Bewijslast
De bewijslast om aannemelijk te maken dat uitgaven zakelijke kosten zijn, rust op de vennootschap die de kosten in aftrek wil brengen.
Aan die bewijslast wordt in deze zaak niet voldaan. De rechtbank overweegt dat aandeelhouders om privéredenen hebben gekozen om slechts ongeveer 25% van de gewone aandelen aan de kinderen over te dragen. De zeggenschap, in de vorm van preferente aandelen, bleef bij de ouders. De rechtbank overweegt ook dat van de 4 kinderen er slechts 1 werkzaam was bij de vennootschap.
Gezien de vermogens- en winstpositie van de vennootschap ziet de rechtbank niet in waarom de continuïteit van de onderneming in gevaar zou zijn gekomen wanneer de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten niet zouden zijn toegepast. De vennootschap had in dit kader gesteld dat de door de kinderen verschuldigde belasting door middel van het uitkeren van dividend aan haar vermogen onttrokken zou moeten worden.
De Rechtbank heeft op 18 augustus 2025 uitspraak gedaan. De termijn voor het instellen van hoger beroep loopt derhalve nog.