Een verbod op privégebruik van de bestelauto van de zaak is voor de DGA in het algemeen niet mogelijk. Dat bevestigt de Hoge Raad in een arrest van 16 maart 2018. De Hoge Raad doet de zaak overigens kort af met de constatering dat er geen rechtsvragen te beantwoorden zijn. De uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wordt daarmee bevestigd.
Verbod privégebruik
De zaak betreft de enig aandeelhouder en enig directeur van een BV (een DGA). In de BV wordt een onderneming gedreven. En uiteraard werkt de DGA voor de BV. In dat kader heeft hij een arbeidsovereenkomst gesloten met de BV. In die overeenkomst staat dat het hem verboden is om privéritten te rijden met de bestelauto van de BV. De DGA antwoordt op vragen van de Belastingdienst tot twee keer toe dat hij voor de bestelauto geen kilometeradministratie heeft bijgehouden.
Een verbod privégebruik is voor bestelauto’s een erkende manier om onder de fiscale bijtelling bij het loon uit te komen (dit kan niet worden toegepast op personenauto’s). Voorwaarde is echter dat de werkgever controleert of de werknemers handelen in strijd met het verbod. En als dat het geval is, moet de werkgever een vooraf overeengekomen sanctie opleggen.
Het Hof is met de Belastingdienst van mening dat het verbod in deze zaak geen realiteitswaarde heeft. Belanghebbende is immers de DGA van de vennootschap. En daarmee ligt niet voor de hand dat de naleving van het verbod daadwerkelijk wordt gecontroleerd. De DGA zou dan immers zichzelf controleren.
Achter de poort
Primair stelt de DGA overigens dat de bestelauto hem niet ter beschikking stond om voor privédoeleinden te gebruiken. Hij parkeert de auto namelijk na gebruik op het terrein van de BV. Na sluitingstijd van de zaak staat de bestelauto daar achter een afsluitbaar hek.
De DGA heeft echter de sleutel van het hek. En hij kan als enig aandeelhouder en enig bestuurder van de BV zelf bepalen of hij buiten de openingstijden van de onderneming met de bestelauto rijdt. Het Hof stelt daarom vast dat de Belastingdienst voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de bestelauto ter beschikking van de DGA staat.
Boete
Natuurlijk ontvangt de DGA boven op de naheffingen van de loonbelasting een boete. De Belastingdienst heeft boeten opgelegd voor de betalingsverzuimen. Deze verzuimboete bedraagt in de betreffende jaren maximaal € 4.920 (per jaar).
De DGA stelt dat sprake is van een pleitbaar standpunt. Hij meent er in redelijkheid van uit te mogen gaan dat de auto niet voor privédoeleinden aan hem ter beschikking is gesteld en/of dat hij er in zou slagen tegenbewijs te leveren. Het Hof beslist echter dat hij dit, naar objectieve maatstaven gemeten, in redelijkheid niet kon menen. De verzuimboeten waren dus terecht opgelegd. Ze waren overigens door de Belastingdienst al verminderd tot € 2.083, € 2.938 en € 1.252. Volgens het Hof, onder de omstandigheden van het geval, een passende sanctie.