Staatssecretaris Snel heeft in de Kamer aangegeven dat box 3 per 1 januari 2020 nog niet wordt gewijzigd. Dat betekent dat je spaargeld-BV nog minstens een jaar in de lucht kan blijven. Of dat het wellicht de moeite loont om vóór 1 januari 2020 een spaargeld-BV in het leven te roepen.
Op 23 juni 2020 heeft Staatssecretaris van Financiën Vijlbrief in de Tweede Kamer gemeld dat de plannen met de box 3-heffing niet doorgaan. Op welke wijze de heffing wel wordt aangepast is nog niet duidelijk. Het ziet er naar uit dat de Spaar-BV’s nog wel wat langer “in de lucht blijven”.
Box 3
In box 3 wordt met inkomstenbelasting belast het inkomen uit sparen en beleggen. Dit betreft voor de meeste belastingplichtigen de tegoeden op bankrekeningen, effectenportefeuilles, (verhuurd) vastgoed en vorderingen (bijvoorbeeld op kinderen). Schulden die niet in box 1 of box 2 in aanmerking worden genomen, verminderen de heffingsgrondslag voor box 3.
Het inkomen wordt in box 3 forfaitair berekend. Tot en met 2016 bedroeg dit inkomen 4% van de waarde van het vermogen in box 3. Sinds 2017 wordt het forfaitaire rendement op basis van een drietal rendementen berekend. De eerste € 30.360 van je vermogen in box 3 is vrijgesteld. Vervolgens bedraagt het forfaitaire rendement over de volgende € 71.650: 1,9351%, over de volgende € 918.086: 4,4513% en over je vermogen boven € 1.020.096: 5,6%. Deze schijven gelden per fiscaal partner.
De inkomstenbelasting bedraagt 30% van het met deze forfaitaire rendementen berekende inkomen.
Spaargeld-BV
Mensen die hun centjes in een spaarrekening bij een bank hebben ondergebracht, weten dat deze rendementen al jaren bij lange na niet worden gehaald. Het forfaitaire rendement wordt dan ook niet alleen gebaseerd op de rente op spaarrekeningen, maar ook op rendementen die bijvoorbeeld met beleggingen in aandelen worden behaald.
Voor deze mensen kan het daarom interessant zijn om hun spaargeld onder te brengen in een BV (of een open fonds voor gemene rekening). Dan wordt de werkelijk ontvangen rente belast met vennootschapsbelasting (waarvan het tarief in 2019 maximaal 25% bedraagt). Als de winst, die overblijft nadat de vennootschapsbelasting is betaald, wordt uitgekeerd, is nog eens 25% aanmerkelijk belangheffing verschuldigd.
Bij lagere rendementen pakt deze heffing aanzienlijk lager uit dan de 30% inkomstenbelasting over het forfaitaire rendement.
Buitensporig
De belasting die je over box 3 betaalt, is buitensporig. Dat heeft de Hoge Raad inmiddels meermalen uitgemaakt. Maar de Hoge Raad laat het benodigde rechtsherstel over aan de wetgever. Aan het begin van dit artikel gaven we al aan dat de wetgever, bij monde van de Staatssecretaris van Financiën, heeft aangegeven voor 2020 nog niet met dit herstel te zullen komen.
De Hoge Raad heeft inmiddels beslist in (proef)procedures over de jaren tot en met 2016. Het ligt niet voor de hand dat de Hoge Raad de belastingplichtigen voor 2017 en volgende jaren wel de helpende hand toe gaat steken. Aangezien ook de Staatssecretaris box 3 niet (noemenswaardig) gaat aanpassen, kun je je spaargeld-BV nog (minstens) een jaar in de lucht houden. Behalve wanneer je de middelen zodanig gaat aanwenden dat je een hoger rendement gaat behalen. VWG rekent graag voor je uit of je spaargeld (en ander vermogen) in je BV op de juiste plek zit.