De VEB heeft aangekondigd een proefprocedure te starten over het rendement waartegen beleggingen in 2022 in box 3 worden belast.
Werkelijk rendement
Het oordeel van de Hoge Raad in het Kerstarrest van 2021 lijkt helder: het inkomen uit sparen en beleggen mag niet hoger worden vastgesteld dan het daadwerkelijke rendement. Voor 2022 hanteert de Belastingdienst 3 forfaitaire rendementen:
- voor banktegoeden: 0,01% (2023: 0,36%; voorlopig cijfer)
- voor overige bezittingen: 5,53% (2023: 6,17%)
- voor schulden: -/- 2,46% (2023: 2,57%; voorlopig cijfer)
De Nederlandse Bank (DNB) heeft berekend dat Nederlandse huishoudens in 2022 op hun beleggingen gemiddeld een vermogensverlies hebben behaald van 14%. Daarmee lijkt het werkelijk behaalde rendement aanzienlijk lager dan het forfaitaire inkomen dat met inkomstenbelasting wordt belast.
Kansen
Of de proefprocedure succesvol zal zijn, is op dit moment geenszins zeker. De Hoge Raad heeft zich in haar Kerstarrest niet uitgelaten over wat precies onder het daadwerkelijke rendement moet worden gerekend. Voor beleggingen betreft dat de vraag of alleen daadwerkelijk uit de beleggingen genoten inkomsten zijn (rente dividend). Of ook de waardestijging en -daling van de portefeuille (en hoe die moet worden berekend) en hoe daarmee zou moeten omgegaan in verschillende jaren (verliesverrekening?). Ook is de vraag of (beheer)kosten van beleggingsportefeuilles op het maximaal te belasten daadwerkelijk rendement in mindering moet worden gebracht.
Aanhaken
Iedereen die bij een positieve uitkomst van de proefprocedure wil aanhaken, moet op tijd bezwaar maken tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. Voor 2022 moeten deze aanslagen nog worden opgelegd (de aangiftecampagne is nog maar kort geleden – op 1 maart 2023 – van start gegaan). Een tijdig bezwaarschrift moet zijn ingediend binnen 6 weken na de dagtekening van de aanslag. Voor de volledigheid nog maar een keer de opmerking dat het van toepassing verklaren van de procedure van massaal bezwaar, niet betekent dat ook niet-bezwaarmakers worden meegenomen in het rechtsherstel naar aanleiding van een positief resultaat uit enige procedure.