Niets nieuws, zullen de liefhebbers zeggen. Maar toch heeft het Gerechtshof Den Haag er recent een uitspraak over gedaan.
Progressie
Met het begrip progressie wordt gedoeld op het effect dat de verschuldigde belasting hoger is naarmate het inkomen hoger is. In box 1 (het inkomen uit werk en woning) zit de progressie in het tarief. Het inkomen in box 1 tot € 68.500 wordt (in 2020) belast tegen een tarief van 37,35%. Over het deel van het inkomen boven € 68.500 bedraagt het tarief 49,5%.
Het inkomen in box 3 (inkomen uit sparen en beleggen) wordt echter belast met een proportioneel tarief van 30%. Op grond van dit tarief wordt de belasting niet hoger wanneer het inkomen in box 3 hoger is. De progressie wordt in box 3 veroorzaakt door de manier waarop het inkomen wordt berekend.
Inkomen in box 3
In box 3 wordt immers niet het werkelijke inkomen belast, maar een forfaitair berekend inkomen. Tot 2017 bedroeg dit inkomen 4% van de heffingsgrondslag. Van progressie was derhalve nog geen sprake.
Vanaf 2017 is het forfaitaire inkomen in box 3 echter hoger naarmate het in box 3 belaste vermogen hoger is. In 2020 wordt het forfaitaire inkomen in box 3 als volgt bepaald:
Grondslag: | Inkomen: |
tot € 72.798 | 1,789% |
van € 72.798 tot € 1.005.573 | 4,185% |
boven € 1.005.573 | 5,28% |
Woning in Zwitserland
In de casus waarover het Hof zich buigt, gaat het over een Nederlander met een (vakantie)woning in Zwitserland. Op grond van het belastingverdrag met Zwitserland moet Nederland aftrek elders belast verlenen voor het Zwitserse vastgoed. Vastgoed wordt in het internationale belastingrecht daar met inkomstenbelasting belast, waar het is gelegen.
Nederland neemt de Zwitserse woning echter wel mee in haar belastinggrondslag (het verdrag staat dit ook toe). Dat betekent dat over de waarde van de Zwitserse woning het forfaitaire inkomen van box 3 wordt berekend. De aftrek elders belast wordt vervolgens berekend met de breuk: waarde Zwitserse woning / grondslag van box 3.
Stel de Zwitserse woning is waard € 150.000. De totale grondslag voor de heffing van box 3 (inclusief de woning) bedraagt € 400.000. Tot 2017 bedroeg het forfaitaire inkomen uit box 3: 4% * € 400.000 = € 16.000. De belasting over dit inkomen kwam op: 30% * € 16.000 = € 4.800. De aftrek elders belast bedraagt: (€ 150.000 / € 400.000) * € 4.800 = € 1.800 en dat is gelijk aan 30% * 4% * € 150.000.
In 2020 bedraagt het forfaitaire inkomen (1,789% * € 72.798) + (4,185% * € 327.202) = € 14.995. De belasting bedraagt: 30% * € 14.995 = € 4.498. De aftrek elders belast bedraagt: (€ 150.000 / € 400.000) * € 4.498 = € 1.687. Dat is minder dan 30% * 4,185% * € 150.000 (= € 1.883). Dat komt doordat Nederland de progressie voorbehoudt, die voortvloeit uit de berekening van het forfaitaire rendement in box 3.
Het Hof oordeelt dat de door de Belastingdienst berekende aftrek elders belast in overeenstemming is met het belastingverdrag met Zwitserland.