Eén keer naar de notaris voor meerdere schenkingen

Gepubliceerd op: 1 september 2021

Om vermogen over te hevelen, is het vaak interessant om elk jaar schenkingen in de vorm van schuldigerkenning te doen. Dan moet je elk jaar naar de notaris. Of toch niet?

Schuldigerkenning

Voor schenking in de vorm van schuldigerkenning wordt gekozen als de schenker niet beschikt over voldoende liquiditeiten om cash te schenken of de beschikbare cash daarvoor (nog) niet wil gebruiken. De schenker verklaart dan een schuld te hebben aan de begiftigde.

Schenking onder schuldigerkenning werkt in het kader van de erfbelasting alleen wanneer de schenking is vastgelegd in een notariële akte.

Elk jaar voordeel

Voor schenkingen aan kinderen geldt een vrijstelling (deze vrijstelling bedraagt voor 2021: € 6.604). Ook voor schenkingen aan kleinkinderen (en alle andere verkrijgers) kan een vrijstelling worden benut (deze vrijstelling bedraagt voor 2021: € 3.244).

Een andere reden om jaarlijks te schenken, is gelegen in het tarief van de erf- en schenkbelasting. Dat bedraagt namelijk (in 2021) voor de verkrijging (boven de vrijstelling) tot € 128.751: 10% en voor de verkrijging boven dit bedrag 20%. Dit zijn de tarieven voor schenkingen aan kinderen. Kleinkinderen betalen 18% en 36%.

Repeterende schenkingen

Deze vrijstellingen en het tariefopstapje kunnen elk jaar opnieuw worden benut. Dan moet uiteraard elk jaar opnieuw worden geschonken. Bij schenkingen in de vorm van schuldigerkenningen betekent dat een jaarlijks bezoek aan de notaris.

De voor de hand liggende oplossing is dat in één notariële akte wordt geregeld dat voor een reeks van jaren schuldig wordt erkend (een repeterende schenking). Maar daarvan neemt de Belastingdienst het standpunt in dat ze als één schenking moeten worden gezien, belast in het jaar waarin de notariële akte wordt verleden.

Losse notariële akten

Recent speelde voor Hof ’s-Hertogenbosch een iets andere situatie. Het ging hier om 5 losse notariële akten. Eentje waarin de schenking voor het betreffende jaar was geregeld. En 4 waarin de schenkingen voor elk van de volgende 4 jaren waren vastgelegd, onder de opschortende voorwaarde dat de schenker op het moment van de schenking nog in leven is.

Het Hof bevestigt het oordeel van de rechtbank dat deze 5 schenkingen niet als één geheel moeten worden beschouwd. Met vijf afzonderlijke rechtshandelingen zijn vijf afzonderlijke schenkingen tot stand gebracht. Door de opschortende voorwaarde worden de schenkingen belast in het jaar waarin aan de voorwaarde is voldaan.

Het ligt voor de hand dat de Belastingdienst de zaak ziet als een principekwestie en voorlegt aan de Hoge Raad.

Andere artikelen