Aangezien sprake is van een uitgebreide notitie adviseren wij u deze in pdf-format te downloaden. Deze notitie is geüpdatet op 23 oktober 2017.
Een BTW-ondernemer moet (onder andere) de BTW die hij zijn klanten in rekening brengt, aangeven en afdragen aan de Belastingdienst. Van het af te dragen bedrag moet hij (onder andere) de door leveranciers aan hem berekende BTW (de voorbelasting) aftrekken.
Gezien het belang van de factuur binnen het systeem van de BTW zijn aan de inhoud van de factuur specifieke eisen gesteld. Die eisen schetsen wij hierna. Voorafgaand wordt een aantal algemene attentiepunten aangaande BTW-facturen beschreven.
De notitie is beschrijvend van aard en niet bedoeld als een advies. Omwille van de leesbaarheid zijn zaken vereenvoudigd weergegeven. VWGNijhof accountants en belastingadviseur is dan ook niet aansprakelijk voor handelingen die naar aanleiding van deze notitie zijn of worden gedaan en/of nagelaten.
Factuur
Alle bescheiden die in het economische verkeer de functie van een factuur hebben, kwalificeert voor de BTW als zodanig (ongeacht de benaming van het bescheid). De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat van een factuur sprake is, wanneer het betreft een bescheid:
- waarop de betaling van een bedrag wordt gevorderd;
- en dat overigens alle vereiste factuurgegevens bevat.
De factuur is het belangrijkste document binnen het systeem van de BTW. Het is enerzijds de uitnodiging aan de afnemer van de prestatie tot het betalen van het gefactureerde bedrag en de aanleiding tot het afdragen van de BTW aan de Belastingdienst. Anderzijds is de factuur een essentieel onderdeel van de voorwaarden voor de aftrek van BTW (zie hierna).
Voorwaarden voor aftrek van BTW
Om BTW af te trekken, moet zijn voldaan aan de volgende voorwaarden:
- formele voorwaarde: de ondernemer moet beschikken over kwalificerende een BTW-factuur;
- materiële voorwaarden:
- de goederen en/of diensten moeten zijn geleverd door een voor de BTW als ondernemer kwalificerende leverancier;
- de afnemer moet voor de BTW kwalificeren als ondernemer;
- de afnemer moet de ontvangen goederen en/of diensten hebben gebruikt voor eigen met BTW belaste handelingen[1].
Factureringsverplichting
Elke BTW-ondenemer is wettelijk verplicht een factuur uit te reiken, die voldoet aan alle aan een factuur gestelde eisen, voor elke prestatie die als ondernemer wordt verricht aan een ondernemer of een rechtspersoon/niet-ondernemer.
Ook voor elke vooruitbetaling moet een factuur worden uitgereikt.
Voor prestaties verricht aan een particulier hoeft geen BTW-factuur te worden uitgereikt behalve:
– als de ondernemer doorgaans[2] aan ondernemers presteert;
– als sprake is van een afstandsverkoop[3];
– bij de levering van een nieuw vervoermiddel.
Het is uiteraard geen bezwaar als in andere situaties aan een particulier toch een BTW-factuur wordt uitgereikt.
Bewaarplicht
Uiteraard is de ondernemer ook wettelijk verplicht om:
- van elke uitgereikte factuur een kopie en
- van elke ontvangen factuur het origineel;
gedurende tenminste 7 jaren te bewaren. Die verplichting geldt onverkort voor elektronisch uitgereikte facturen (zie hierna)[4].
Deze stukken moeten op een zodanige manier worden bewaard dat de facturen desgewenst eenvoudig kunnen worden geraadpleegd.
Met de Belastingdienst kunnen afspraken worden gemaakt over een alternatieve wijze van bewaren van (kopie)facturen, alsmede over de invulling van andere administratieve verplichtingen.
Tijdstip van factureren
De factuur moet door de presterende ondernemer worden uitgereikt aan de afnemer van de prestatie binnen 15 dagen na afloop van de kalendermaand waarin de prestatie is verricht.
Als sprake is van een doorlopende prestatie, mag de periode waarop een factuur betrekking heeft maximaal een jaar zijn, op voorwaarde dat:
- minstens ieder kwartaal een (naar evenredigheid geschatte) vooruitbetaling is overeengekomen;
- een jaarlijkse betaling in de branche gebruikelijk is.
Een doorlopende intracommunautaire dienst wordt geacht jaarlijks op de laatste dag van het kalenderjaar te zijn verricht.
Uitreiking
De voorwaarde dat de factuur moet worden uitgereikt, houdt in dat de presterende ondernemer de factuur fysiek aan de afnemer moet (laten) overhandigen. Als de factuur niet is uitgereikt, heeft de presterende ondernemer niet voldaan aan zijn factureringsverplichting (in de praktijk wordt door ondernemers – in strijd met de wettelijke bepalingen – nog wel eens gewerkt met “administratieve (credit)facturen”, die uitsluitend intern worden gebruikt, maar niet aan de afnemer worden verstuurd; dergelijke interne facturen kwalificeren niet als BTW-factuur en er kan derhalve geen recht aan worden ontleend op aftrek van BTW en/of correctie van afgedragen BTW).
Het uitreiken van een factuur kan op papier (bijvoorbeeld door overhandiging of verzending per post), maar mag ook elektronisch (bijvoorbeeld door verzending per e-mail). De Belastingdienst sluit voor de elektronische verzending van facturen aan bij hoe marktpartijen met e-factuering omgaan.
Uiteraard is de wijze van maken en uitreiken van facturen een essentieel onderdeel van de (administratieve) organisatie van een onderneming. In verband daarmee is het verstandig een aanpassing in de procedure(s) rond facturering vooraf te bespreken met een accountant.
Selfbilling/outsourcing
Uitgangspunt is dat de presterende ondernemer de factuur zelf opmaakt en aan de afnemer uitreikt. Het is echter ook toegestaan dat niet de presterende ondernemer de factuur opmaakt en uitreikt, maar dat dit geschiedt door:
- de afnemer (selfbilling);
- een derde (outsourcing).
Het is toegestaan dat de afnemer de factuur opmaakt (selfbilling), als[5]:
- tussen partijen vooraf is overeengekomen dat de afnemer de factuur opmaakt;
- de presterende ondernemer de afnemer tijdig van zijn eventuele bezwaren tegen een factuur op de hoogte stelt;
(de factuur verliest dan zijn werking en de presterende ondernemer moet de factuur dan zelf opmaken, behalve als partijen alsnog overeenstemming bereiken over het herstel van de factuur en de afnemer een verbeterde/aanvullende factuur uitreikt);
- de factuur aan alle in of krachtens de wet gestelde eisen voldoet.
In alle gevallen van selfbilling en outsourcing blijft de presterende ondernemer volledig verantwoordelijk voor de juistheid van alle uitgereikte facturen en draagt hij de eventuele consequenties die voor de heffing van BTW worden verbonden aan onjuiste facturen. De hierna beschreven verzuimboete kan onverkort aan de presterende ondernemer worden opgelegd.
Bij selfbilling moet de factuur de volgende melding bevatten: factuur uitgereikt door afnemer[6].
Prestaties van meerdere ondernemers op één factuur
Iedere ondernemer is verplicht om zelf een factuur uit te reiken voor de door hem of haar verrichte prestatie(s). Het komt in de praktijk voor dat ondernemers overeenkomsten dat hun afzonderlijke prestaties door één van hen op één bescheid in rekening worden gebracht. Een dergelijk bescheid kan voor de BTW alleen als factuur dienen wanneer het alle vermeldingen bevat, die andere op de afzonderlijk uit te reiken facturen zou moeten worden vermeld.
Alle afzonderlijke ondernemers blijven zelf verantwoordelijk voor de op hen van toepassing zijnde BTW-verplichtingen.
Creditfactuur
Aan een creditfactuur worden dezelfde eisen gesteld als aan een debetfactuur. In gevallen waarin met een creditfactuur onjuistheden worden hersteld in een eerder uitgereikte debetfactuur (dan is sprake van een correctiefactuur), moet aan een aantal aanvullende voorwaarden worden voldaan, om de op de oorspronkelijke factuur vermelde BTW niet te hoeven afdragen[7]. Die voorwaarden dienen om te voorkomen dat de afnemer deze BTW aftrekt. Wij werken deze voorwaarden in deze notitie niet verder uit.
Inhoud van de factuur
De factuur mag in elke gewenste taal worden opgesteld, maar de Belastingdienst kan eisen dat facturen worden vertaald.
De volgende vermeldingen moeten in het kader van de heffing van BTW verplicht op de factuur worden opgenomen:
- de datum van uitreiking van de factuur;
- een opeenvolgend nummer, met één of meer reeksen (waardoor de factuur eenduidig wordt geïdentificeerd);
- het BTW-identificatienummer waaronder de presterende ondernemer de prestatie verricht[8];
- de volledige naam[9] en adres[10] van de presterende ondernemer;
- de volledige naam9 en het adres10 van de afnemer;
- de hoeveelheid of omvang en de aard van de geleverde goederen of de verrichte diensten[11];
- de datum waarop[12] de levering of dienst heeft plaatsgevonden of is voltooid (of de datum waarop een vooruitbetaling heeft plaatsgevonden[13]);
- de vergoeding met betrekking tot elk tarief of elke vrijstelling;
- de eenheidsprijs exclusief BTW, evenals eventuele vooruitbetalingskortingen en andere kortingen (als die niet in de eenheidsprijs zijn begrepen);
- het toegepaste BTW-tarief;
- het te betalen bedrag van de BTW;
- de volgende vermeldingen:
- ingeval een vrijstelling van toepassing is: enige aanduiding daarvan[14];
- ingeval van een intracommunautaire levering: enige aanduiding daarvan;
- ingeval de heffing wordt verlegd: BTW verlegd;
- ingeval de regeling voor reisbureaus wordt toegepast: bijzondere regeling reisbureaus;
- ingeval de bijzondere regeling voor gebruikte goederen van toepassing is: bijzondere regeling – gebruikte goederen;
- ingeval de bijzondere regeling voor kunstvoorwerpen van toepassing is: bijzondere regeling – kunstvoorwerpen;
- ingeval de bijzondere regeling voor voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten van toepassing is: bijzondere regeling – voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten;
- bij selfbilling (zie hiervoor): factuur uitgereikt door afnemer
- bij een vereenvoudigde intracommunautaire ABC-levering mag op de factuur “intracommunautaire levering” worden vermeld.
Als sprake is van levering van een nieuw vervoermiddel moeten de gegevens worden vermeld, die nodig zijn om te bepalen dat sprake is van een nieuw vervoermiddel.[15]
De factuur moet voldoen aan de voorwaarden die zijn gesteld door de EU-lidstaat waar degene die de prestatie levert woont of is gevestigd[16]. Hoewel de factuureisen, na de invoering van de richtlijn inzake de factuurverplichtingen, vergaand zijn geharmoniseerd, zijn er per lidstaat op detailniveau verschillen.
In de volgende gevallen gelden in Nederland minder strenge factuureisen[17]
- Voor openbaar vervoer, taxivervoer en spijzen- en drankenverstrekking.
Openbaar vervoer
Bij openbaar vervoer geldt het vervoersbewijs als factuur. transactieoverzichten van een OV-chipkaart (en vergelijkbare kaarten, waarmee op een saldo wordt gereisd) worden gelijkgesteld met vervoersbewijzen[18]. Deze transactieoverzichten moeten dan vermelden:
- datum van uitreiking;
- identiteit presterende ondernemer;
- datum waarop de vervoersdiensten zijn verricht;
- afgelegd traject;
- het te betalen BTW-bedrag of gegevens waaruit dat kan worden afgeleid (bijvoorbeeld de vermelding dat in de totaalprijs 6% BTW is begrepen).
Spijzen en dranken
Met betrekking tot de spijzen- en drankenverstrekking wordt volstaan met de gebruikelijke afrekening, mede omdat de op deze prestaties drukkende BTW niet aftrekbaar is[19].
- Met betrekking tot benzinebonnen (alleen voor landvoertuigen)
De naam en het adres van de afnemer hoeven niet op de factuur te worden vermeld. Voldoende is dat de afnemer kan worden geïdentificeerd, doordat zijn gegevens door de wijze van betalen, giraal of anderszins, traceerbaar zijn.
- Bij inruiltransacties
Slechts één factuur hoeft te worden uitgereikt, die de gehele inruiltransactie dekt.
Het is dus niet nodig dat twee afzonderlijke facturen worden opgesteld. De gegevens die op die afzonderlijke facturen zouden moeten worden vermeld, moeten staan op de factuur die de inruiltransactie dekt.
- Bij het gebruik van overschrijvingskaarten van de afnemer waarmee hij de betaling regelt en automatische overschrijvingen
Als factuur kan worden beschouwd hetzij het gedeelte van de overschrijvingskaart dat de afnemer behoudt, hetzij de toegezonden bank- of giro-afrekening.
- Met betrekking tot de plaats, naam en adres van de afnemer
Een klantnummer of een dergelijke aanduiding kan worden vermeld.
- Voor groothandelsbedrijven
Voor geleverde goederen mag een vooraf door de inspecteur goedgekeurde codevermelding worden gebruikt.
- Met betrekking tot leveringen of diensten waarbij bonnen en dergelijke worden uitgereikt die op zich niet voldoen aan de factuurvereisten:
Wekelijks of maandelijks wordt een verzamelfactuur verzonden waarin wordt verwezen naar de bonnen; samen voldoen zij aan de factuurvereisten. De verzamelfactuur wordt vervolgens beschouwd als de eigenlijke factuur.
Vereenvoudigde factuur
Een vereenvoudigde factuur mag worden uitgereikt (en dienen als grondslag voor de aftrek van BTW) als[20]:
- het bedrag van de factuur niet hoger is dan € 100[21];
of
- de uitgereikte factuur is aan te merken als een document/bericht dat wijziging aanbrengt in en specifiek en ondubbelzinnig verwijst naar de oorspronkelijke factuur
en
- geen sprake is van:
- grensoverschrijdende afstandsverkopen;
- intracommunautaire leveringen tegen het nultarief.
De vereenvoudigde factuur vermeldt in elk geval[22]:
- de datum van uitreiking;
- de identiteit van de ondernemer die de prestatie verricht;
- de aard van de prestatie;
- het belastingbedrag;
- een eventuele verwijzing naar de oorspronkelijke factuur.
Ten aanzien van de vereenvoudigde factuur is aan de zijde van de afnemer van de gefactureerde prestatie van belang nadrukkelijk te wijzen op de materiële aan de aftrek van BTW gestelde eisen. Zo moet vastgesteld kunnen worden dat de gefactureerde prestatie is verricht aan de ondernemer die de aftrek claimt en dat de factuur aan deze ondernemer is uitgereikt[23].
Factuurgebreken
Als de factuur niet of niet volledig voldoet aan de hiervoor beschreven factuureisen, is sprake van factuurgebreken. Dat kan de volgende gevolgen hebben:
- verzuimboete;
- weigering van de aftrek van de voorbelasting.
Verzuimboete
Het uitreiken van een factuur, waarvan de inhoud niet voldoet aan de hiervoor beschreven factuureisen, wordt aangemerkt als een verzuim[24]. Voor een dergelijk verzuim kan de Belastingdienst een verzuimboete opleggen van ten hoogste € 5.278[25]. Deze boete kan in beginsel worden opgelegd per factuur die niet aan de factuureisen voldoet, maar ook per afzonderlijk verzuim in elke afzonderlijke factuur. De maximale boete wordt slechts in uitzonderlijke gevallen opgelegd. In reguliere gevallen volstaat de Belastingdienst met een boete ter grootte van de helft van het maximum (€ 2.639)[26].
Voor het opleggen van een verzuimboete is niet vereist dat sprake is van opzet of grove schuld. De enkele constatering van het verzuim is voldoende om de boete te kunnen opleggen. Alleen als sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas) moet het opleggen van een verzuimboete achterwege blijven.
Weigering aftrek voorbelasting
Voorwaarde voor de aftrek van BTW is dat in de administratie van de ondernemer die de aftrek claimt, is opgenomen het origineel van de ter zake van de prestatie uitgereikte factuur, die voldoet aan de eisen die de wet daar aan stelt. Als die factuur ontbreekt of niet voldoet aan de wettelijke eisen, kan de aftrek van de voorbelasting dan ook worden geweigerd.
Als de ondernemer de aftrek reeds in ingediende BTW-aangiften heeft verwerkt, leidt het weigeren van de aftrek uiteraard tot het opleggen van een (of meer) naheffingsaanslag(en). Indien het weigeren van de aftrek te wijten is aan de opzet of grove schuld van de ondernemer kan een vergrijpboete worden opgelegd (deze vergrijpboete kan worden opgelegd naast de hiervoor beschreven verzuimboete).
Lichte gebreken aan de factuur[27]
Op grond van Europese rechtspraak[28] mag de aftrek van BTW niet worden geweigerd op grond van formele gebreken aan de factuur. Voorwaarde is dat wel alle gegevens beschikbaar zijn om te beoordelen of wel is voldaan aan de materiële eisen voor de aftrek van BTW. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met aanvullende informatie die (naast de factuur) door de ondernemer wordt verstrekt.
De aftrek van BTW wordt alsnog geweigerd als:
- degene die de factuur met gebreken heeft uitgereikt de BTW niet of niet geheel heeft voldaan en degene die de factuur ontvangt dat wist of redelijkerwijze moest vermoeden en daarvan direct profijt heeft gehad of invloed heeft gehad op het fiscaal laakbare handelen van degene die de factuur heeft uitgereikt;
- het geheel van feiten en omstandigheden de conclusie rechtvaardigt dat doel en strekking van de wettelijke bepalingen zou worden miskend als de aftrek van de BTW zou worden toegestaan.
LET OP: het feit dat de aftrek van de BTW niet mag worden beperkt door een formeel factuurgebruik staat niet in de weg dat sprake is van een verzuim, omdat niet is voldaan aan de wettelijke factuureisen. Ter zake van dat verzuim kunnen verzuimboetes worden opgelegd (zie hiervoor).
Munteenheid
De factuur mag luiden in elke munteenheid, op voorwaarde dat het te betalen bedrag aan BTW altijd (ook) in euro is uitgedrukt.
Omrekening van het BTW-bedrag in euro moet geschieden tegen de wisselkoers van het moment waarop de BTW verschuldigd wordt (zie hiervoor).
Juridische eisen aan een factuur
Naast de hiervoor in het kader van de heffing van BTW aan de factuur gestelde eisen, moet ingevolge de Handelsregisterwet[29] op de factuur worden vermeld het nummer waaronder de ondernemer is ingeschreven in het handelsregister (het KvK-nummer). Tevens dient de factuur de “formele”(statutaire) naam van de ondernemer te vermelden (dus niet alleen de handelsnaam).
Deze vermeldingen moeten overigens niet alleen op de factuur worden gedaan maar tevens op alle andere formele stukken die de onderneming doet uitgaan, met uitzondering van telegrammen en reclames. De vermeldingen moeten dus bijvoorbeeld ook voorkomen op brieven, orders, offertes, e-mails, website, enzovoorts.
[1] Deze voorwaarde omvat twee elementen:
- de goederen of diensten moeten zijn geleverd aan de ondernemer die de aftrek van BTW claimt; en
- door die ondernemer voor met BTW belaste handelingen zijn gebruikt.
[2] Doorgaans betekent: voor 80% of meer. Ondernemers wier klantenbestand voor 80% of meer uit ondernemers of rechtspersonen/niet-ondernemers bestaat, moeten derhalve ook aan particulieren BTW-facturen uitreiken.
[3] Een uitwerking van deze specifieke regeling valt buiten het beste van deze notitie.
[4] Als de factuur op papier is ontvangen, moet de originele papieren factuur bewaard worden. Als de factuur elektronisch wordt ontvangen, moet de originele elektronische factuur bewaard worden.
Behalve wanneer daar expliciet met de Belastingdienst afspraken over zijn gemaakt, is het niet toegestaan om een de elektronisch ontvangen factuur te printen, en daarna de geprinte versie te bewaren en de originele elektronische versie weg te gooien.
[5] Onderdeel 3.2.3 van het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 6 december 2014, nr. BLKB2014/704M.
[6] Op grond van onderdeel 3.3.5 van het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 6 december 2014, nr. BLKB2014/704M.
[7] Om te ontkomen aan de toepassing van artikel 37 Wet op de omzetbelasting 1968.
[8] In het arrest Senatex heeft het Hof van Justitie (HvJ 15-9-2016, nr. C-518/14) beslist dat alleen het ontbreken van het BTW-identificatienummer van de presterende ondernemer er niet toe mag leiden dat de op de factuur vermelde BTW niet aftrekbaar is (in dit arrest stond vast dat aan alle materiele eisen voor de aftrek van BTW was voldaan).
[9] In beginsel gaat het om de juridische naam van de ondernemer. Gebruik van een handelsnaam is toegestaan, mits deze handelsnaam in combinatie met adres en woonplaats als zodanig bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd.
Bij een fiscale eenheid is het gebruikelijk dat de naam van het onderdeel van de fiscale eenheid, dat de prestatie verricht, op de factuur staat.
[10] Vermelding van een postbusnummer is toegestaan, maar is volgens de Belastingdienst niet voldoende. Het adres is de plaats waar de ondernemer feitelijk woont of is gevestigd. Omdat veel fraude wordt gepleegd met behulp van zogeheten postbusvennootschappen, lijkt de Belastingdienst er in toenemende mate groot belang aan te hechten dat (ook) het feitelijke vestigingsadres van de afnemer op de factuur wordt vermeld.
Bij he Hof van Justitie is een procedure aanhangig over de vraag of de aftrek van BTW mag worden geweigerd omdat de BTW-factuur enkel de postbus van de presterende ondernemer vermeldt. De Advocaat Generaal heeft geconcludeerd dat BTW-aftrek niet (enkel) op die grond mag worden geweigerd. Het Hof moet nog arrest wijzen. HvJ 5-7-2017, nr. C-374/16 en C-375/16.
[11] In het arrest Barlis heeft het Hof van Justitie (HvJ 15-9-2016, nr. C-516/14) beslist dat de omschrijving “juridische dienstverlening” voldoende nauwkeurig is (ook in dit arrest stond vast dat aan de materiele voorwaarden voor aftrek van BTW werd voldaan).
[12] Bij doorlopende prestatie mag de periode worden vermeld waarin de prestaties zijn verricht.
Hetzelfde geldt bij ondeelbare of moeilijk splitsbare prestaties (zoals prestaties verricht door belastingconsulenten, accountants, advocaten, notarissen, architecten en andere beoefenaren van vrije beroepen).
[13] Voor zover de datum van vooruitbetaling kan worden vastgesteld en verschilt van de uitreikingdatum van de factuur. Bij doorlopende prestaties mag in plaats van de datum de periode worden vermeld waarop de leveringen en diensten zijn verricht.
[14] De aanduiding moet zodanig zijn dat voor de afnemer en de Belastingdienst duidelijk is welk belastingregime de leverancier toepast. De aanduiding moet voldoende specifiek zijn en mag niet alleen bestaan uit de vermelding “nultarief” of “vrijstelling”.
[15] De regelgeving kent specifieke voorwaarden waaraan een vervoermiddel moet voldoen om voor de BTW als nieuw te kwalificeren (het vervoermiddel mag dan al wel – in beperkte mate – zijn gebruikt).
[16] Tot 1 januari 2013 golden de voorwaarden van de EU-lidstaat waar voor de heffing van de BTW de prestatie wordt verricht.
[17] Deze regelingen zijn vastgelegd in artikel 33 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968. Deze regelingen gelden naast de met ingang van 1 januari 2013 geldende regeling voor de vereenvoudigde factuur.
In tegenstelling tot de regeling voor de vereenvoudigde factuur zijn deze regels niet gebaseerd op de Europese richtlijn en kan toepassing van deze regels jegens afnemers uit een andere lidstaat aanleiding geven tot discussies.
[18] Deze goedkeuring is toegevoegd in het besluit van 10 oktober 2017, nr. BLKB2017/7366 (toevoeging aan onderdeel 3.2.4).
[19] Op grond van artikel 15, lid 5 Wet op de omzetbelasting 1968 is niet aftrekbaar de BTW die drukt op de verstrekking van spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse binnen een horecabedrijf aan personen die daar slechts voor korte periode verblijf houden.
[20] Artikel 34d Wet op de omzetbelasting 1968, welke bepaling van kracht is vanaf 1 januari 2013.
[21] Dit betreft het factuurbedrag inclusief de BTW.
[22] Artikel 35a, lid 1 Wet op de omzetbelasting 1968.
[23] Artikel 15 Wet op de omzetbelasting 1968.
[24] Artikel 67ca van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen.
[25] Dit is het maximale boetebedrag dat geldt in 2016. Dit bedrag wordt om de 5 jaar geïndexeerd.
[26] §24b van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst.
[27] In het besluit van 10 oktober 2017, nr. BLKB2017/7366 is de in het besluit van 6 december 2014, nr. BLKB2014/704M in dit verband opgenomen passage (onderdeel 3.3.7) vervangen.
[28] Dit betreft de uitspraken in de zaken, die bekend zijn onder de namen Senatex en Barlis 06.
[29] Artikel 27 van de Handelsregisterwet 2007.