In een brief van 17 maart 2017 rapporteert Staatssecretaris Klijnsma over het onderzoek inzake banksparen voor pensioen. De aanleiding voor dit onderzoek is een motie van het Tweede Kamerlid De Vries (VVD).
Banksparen
Banksparen is het op een geblokkeerde bankrekening sparen voor een kapitaal of een periodieke uitkering. Dit is in het leven geroepen om consumenten na de affaires inzake de woekerpolissen een transparant alternatief te bieden. Een geblokkeerde spaarrekening is transparant omdat de consument op de bankafschriften kan aflezen welk tegoed is gespaard. Daarnaast zijn de met het product gemoeide kosten bij banksparen goed inzichtelijk.
We kennen banksparen in twee hoofdvarianten: lijfrentebanksparen en de spaarrekening eigen woning. Naast een spaarrekening kan ook gekozen worden voor een beleggingsrekening.
Lijfrentebanksparen
Het spaartegoed van een lijfrentebankspaarrekening moet worden uitgekeerd in een aantal jaarlijkse termijnen. Die uitkeringen starten in beginsel op de AOW-gerechtigde leeftijd en moeten dan minstens 20 jaren lopen. De inleg in de lijfrentebankspaarrekening is aftrekbaar van het inkomen uit werk en woning (voor zover de inleg binnen de lijfrenteruimte blijft). De uitkeringen worden met inkomstenbelasting belast. Het is mogelijk om een lijfrenteverzekering om te zetten in lijfrentebanksparen.
Bankspaarrekening eigen woning
De spaarrekening eigen woning was het alternatief voor de kapitaalverzekering eigen woning. Tijdens de looptijd van de eigen woninglening wordt belastingvrij een kapitaal gespaard om de lening mee af te lossen. Sinds 2013 moet een eigen woninglening gedurende de looptijd tenminste annuïtair worden afgelost. Het is daarom niet meer mogelijk om een nieuwe spaarrekening eigen woning te starten. Op 1 januari 2013 lopende spaarrekeningen eigen woning kunnen uiteraard worden voortgezet.
Banksparen voor pensioen
Pensioenaanspraken moeten worden ondergebracht bij een pensioenfonds of -verzekeraar. Pensioen is de oudedagsvoorziening die wordt opgebouwd in het kader van een dienstbetrekking. Dat is de tweede pijler van de oudedagsvoorzieningen in Nederland. De hiervoor beschreven lijfrenten behoren tot de derde pijler. In de eerste pijler bevinden zich de overheidsvoorzieningen: de AOW.
Ook in het kader van pensioenen is er bij consumenten de begrijpelijke behoefte aan (meer) transparantie. Logisch is dan de suggestie om het banksparen ook mogelijk te maken voor pensioen. Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt echter dat banksparen niet voldoet aan het levenslange karakter van pensioen. Kenmerk van banksparen is immers dat wordt uitgekeerd, totdat de spaarrekening leeg is. Uitgaande van het systeem bij lijfrentesparen, zou de uitkering starten wanneer de gerechtigde 67 jaar wordt en eindigen bij het bereiken van de 87-jarige leeftijd (na 20 uitkeringsjaren). Daarna zou het inkomen drastisch dalen, met mogelijk een beroep op de algemene middelen als gevolg. De overheid acht dat niet wenselijk.
Het banksparen voor het pensioen combineren met een verzekering ter dekking van het langlevenrisico blijkt commercieel niet uitvoerbaar. En ook een dergelijke variant zou leiden tot een forse inkomensdaling op hogere leeftijd.
Conclusie
De conclusie is helder: banksparen komt er niet voor pensioen; in elk geval niet binnenkort. Daarvoor blijven we aangewezen op pensioenfondsen en -verzekeraars.