ZZP-ers en hun opdrachtgevers maken zich teveel zorgen omtrent de definitieve invoering van de Wet DBA op 1 mei 2017. Dat is de strekking van de eerste voortgangsrapportage DBA die Staatssecretaris Wiebes onlangs aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
ZZP-er
De ZZP-er is de zelfstandige zonder personeel, die niet in dienstbetrekking bij zijn of haar op drachtgever wenst te werken. Deze mensen maken zich zorgen omdat hun opdrachtgevers als gevolg van de definitieve invoering van de Wet DBA minder vaak kiezen voor de inzet van een ZZP-er. Deze opdrachtgevers willen namelijk niet het risico lopen dat de Belastingdienst achteraf toch eist dat loonheffingen en premies (verhoogd met rente en boete) worden afgedragen over de aan de ZZP-er betaalde bedragen.
DBA
De afkorting DBA staat voor Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie en behelst eigenlijk niet meer dan het afschaffen van de Verklaring ArbeidsRelatie (de VAR) op 1 mei 2016. De ZZP-er en zijn of haar opdrachtnemer worden geacht hun arbeidsrelatie gezamenlijk te beoordelen. Alleen wanneer de ZZP-er vrij vervangbaar is en/of geen sprake is van een gezagsverhouding mag inhouding van loonheffingen en premies achterweg blijven.
Om houvast te geven, is er de mogelijkheid om overeenkomsten ter goedkeuring aan de Belastingdienst voor te leggen. Ook kan gebruik worden gemaakt van door de Belastingdienst goedgekeurde algemene of (branche)specifieke voorbeeldovereenkomsten. Wanneer vervolgens daadwerkelijk conform een dergelijke goedgekeurde overeenkomst wordt gewerkt, mogen partijen er op vertrouwen dat de Belastingdienst de loonheffingen en premies niet achteraf naheft.
Ophef
De Wet DBA veroorzaakt al geruime tijd veel ophef onder zowel de ZZP-ers als hun opdrachtgevers. Dit blijkt onder andere uit diverse publicaties in diverse geschreven media en het AVRO/TROS-programma Radar besteedde in haar uitzending van 19 september 2016 uitgebreid aandacht aan de problemen waar ZZP-ers tegen aan lopen.
Meerdere malen heeft Wiebes geprobeerd om deze onrust met geruststellende woorden te bezweren. Ook de nu gepubliceerde voortgangsrapportage ademt deze sfeer. Een citaat: “Kortom: er circuleren verontrustende en hardnekkige verhalen over een ‘boetegolf’ die na 1 mei over goedwillende Nederlandse ondernemers zou komen, met grote boetes bij opdrachtgevers die bij wijze van spreken alleen die hamer aan hun opdrachtnemers hebben uitgeleend. Ik kan het niet helderder zeggen dan zo: dit gaat niet gebeuren”.
Ondanks deze geruststellende woorden, blijft de praktijk natuurlijk volledig afhankelijk van hoe de Belastingdienst de regeling met ingang van 1 mei 2017 gaat handhaven. Duidelijk is dat de Belastingdienst de situatie achteraf beoordeelt, ook wanneer er een vooraf goedgekeurde (model)overeenkomst ligt.
Dat er geen massale naheffingen en boetes komen, ligt voor de hand. Al was het maar doordat de Belastingdienst niet beschikt over de menskracht om de feitelijke omstandigheden na te gaan waaronder de vele ZZP-ers werken. Maar je zult maar net de ondernemer (ZZP-er en/of opdrachtgever) zijn, die er uit wordt gepikt. De rechter zal de arbeidsverhouding dan aan de wet toetsen en daarbij in overweging nemen in hoeverre aan de woorden van de Staatssecretaris in (onder andere) deze voortgangsrapportage vertrouwen kan worden ontleend.
Ruimhartig
De voortgangsrapportage ademt zeker een ruimhartige sfeer uit. Volgens Wiebes worden ZZP-ers in veel branches ca. in veel situaties na de afschaffing van de VAR onverminderd als zelfstandige gezien. Alleen bij gevallen waarin evident aan alle criteria van een dienstbetrekking wordt voldaan, is sprake van inhoudingsplicht.
Wiebes geeft als voorbeeld van een situatie waarin sprake is van zo een evidente dienstbetrekking in de sector van de bouw- en installatietechniek: “arbeidskrachten die dag in dag uit (zonder zich te laten vervangen) alle op de bouwplaats voorkomende werkzaamheden verricht met gebruikmaking van apparatuur, gereedschap en dergelijke van de opdrachtgever.”.
Eenzelfde voorbeeld uit de transportsector: “Van chauffeurs zonder auto en zonder vergunning is niet aannemelijk dat zij buiten dienstbetrekking werken, omdat er feitelijk geen of nagenoeg geen onderscheid kan worden gemaakt met werknemers die vergelijkbare ritten uitvoeren. Dit type chauffeurs werkt bij de meeste vervoerders al in dienstbetrekking.”.
Rust
Of de geruststellende woorden van Wiebes zorgen voor de gewenste rust gaat zorgen, moeten we afwachten. Naar ons gevoel is zowel de ZZP-er als zijn of haar opdrachtgever op zoek naar meer zekerheid dan Wiebes biedt met de door de Belastingdienst goedgekeurde (model)overeenkomsten en met zijn geruststellende woorden.