In het kader van de erf- en schenkbelasting wordt voor de waardering van woningen aangesloten bij de WOZ-waarde. In de tijden waarin woningen jaarlijks in waarde stegen, vond niemand dat een probleem. De woning werd immers nagenoeg altijd belast tegen een lagere dan de daadwerkelijke waarde. Maar in de recente periode waarin de huizenprijzen daalden, was de situatie omgekeerd. Reden om aan de belastingrechter de vraag voor te leggen of deze waarderingsregel wel in overeenstemming is met (Europese) regelgeving.
WOZ-waarde
De WOZ-waarde is, net als de in het kader van de erfbelasting relevante waarde, de waarde in het economisch verkeer. Maar de WOZ-waarde wordt bepaald op basis van een peildatum die ligt op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het WOZ-jaar. Zo is de WOZ-waarde 2016 bepaald op waardepeildatum 1 januari 2015. Daar komt bij dat de WOZ-waardering wordt gebaseerd op vergelijking met de bij verkooptransacties gerealiseerde prijzen, terwijl de verkoop de concrete individuele woning betreft.
Kwijtschelding op de koopsom
In de zaak waar wij u in een bericht van februari over informeerden, besliste de Hoge Raad nog dat de WOZ-waarde niet hoefde te worden gehanteerd voor de berekening van de hoogte van de schenking. Maar in die zaak ging het formeel niet om de schenking van de woning. De woning werd verkocht en op de koopsom werd door de verkoper (de ouder) kwijtgescholden.
Woning in erfenis
In een zaak waarover onlangs Hof Den Haag besliste was sprake van de vererving van een woning als gevolg van het overlijden van de zuster van belanghebbende in 2010. Tot de nalatenschap behoorde het appartement van de overledene, waarvan de WOZ-waarde 2010 (peildatum 1 januari 2009) bedroeg € 117.000. Belanghebbende verkocht het appartement op 2 februari 2012 voor € 79.000. Belanghebbende stelde dat voor de waardering van de woning in het kader van de erfbelasting de koopsom van € 79.000 moest worden aangehouden (en subsidiair dat de voor 2012 geldende WOZ-waarde van € 97.000 moest worden gehanteerd).
De Hoge Raad heeft al beslist dat de waarderingsregel niet in strijd is met het Eerste Protocol bij het EVRM en ook niet elke redelijke grond ontbeert, zelfs niet wanneer daardoor de erfbelasting wordt berekend over een hogere waarde dan op de sterfdatum kon worden gerealiseerd. Daarom gooide belanghebbende het er in deze zaak op dat de over de WOZ-waarde verschuldigde erfbelasting leidde tot een individuele buitensporige last. Het Hof stelt vast dat de nalatenschap, met in achtneming van de lagere verkoopwaarde en na aftrek van de erfbelasting, een positief saldo oplevert van € 52.414. Belanghebbende heeft daartegenover onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt voor het oordeel dat sprake is van een individuele buitensporige last.
Nieuwe WOZ-waarde
Begiftigden en erfgenamen/legatarissen moeten er op grond van de actuele rechtspraak rekening mee houden dat woningen voor de erf- en schenkbelasting worden gewaardeerd tegen de WOZ-waarde. Als belanghebbende bij de WOZ-waarde kunnen zij de gemeente verzoeken om aan hen een nieuwe WOZ-beschikking uit te reiken. Op die beschikking staat dan vanzelfsprekend dezelfde WOZ-waarde als op de aan de oorspronkelijke eigenaar uitgereikte WOZ-beschikking, maar de nieuwe beschikking biedt de mogelijkheid om bezwaar te maken. In veel gevallen lukt het dan om de gemeente zo ver te krijgen dat de WOZ-waarde wordt verlaagd. Een dergelijke verlaging moet de inspecteur erf- en schenkbelasting volgen, ook wanneer de aanslag erf- of schenkbelasting reeds definitief is opgelegd.