Wijziging regels werknemersopties

Gepubliceerd op: 10 juni 2021

Veel ondernemers willen hun personeel meer bij de onderneming betrekken of betrokken te houden. Opties op aandelen in de onderneming zijn daarbij een gewild instrument. Het is de bedoeling om het gebruik van deze werknemersopties aantrekkelijker te maken.

Optie

Een optie is het recht om in een bepaalde periode tegen een bepaalde prijs aandelen te verwerven. Wanneer opties aan werknemers worden verstrekt, kan sprake zijn van een voordeel uit de dienstbetrekking, dat met loonbelasting wordt belast.

De waarde van het recht wordt niet aangemerkt als het voordeel uit de dienstbetrekking. Belast met loonbelasting wordt het voordeel dat wordt genoten op het moment waarop de optie wordt uitgeoefend. Dat is het moment waarop de optie wordt ingewisseld voor de aandelen (of de optie wordt vervreemd of prijsgegeven).

Heffingsmoment verleggen

In een concept van een wetsvoorstel stelt Staatssecretaris Vijlbrief voor om het heffingsmoment voor werknemersopties te verleggen naar het moment waarop de bij uitoefening verkregen aandelen verhandeld kunnen worden. Daarmee wordt het gebruik van werknemersopties aantrekkelijker, vooral voor start-ups en scale-ups, maar de voorgestelde regeling zal worden ingevoerd voor alle werkgevers.

Als de optie recht geeft op beursgenoteerde aandelen, is het heffingsmoment in het algemeen gelijk aan het tijdstip van uitoefening van de optie. Belast is de waarde van de beursaandelen, verminderd met hetgeen de werknemer voor de verwerving van de aandelen betaalt.

Wanneer de aandelen op grond van contractuele afspraken niet verhandelbaar zijn, kan het heffingsmoment maximaal 5 jaar worden doorgeschoven.

De werknemer, die nog niet verhandelbare aandelen verkrijgt, mag er voor kiezen de afrekening toch plaats te laten vinden op het moment van het uitoefenen van de optie.

Het concept van het wetsvoorstel ligt voor ter internetconsultatie.

Andere artikelen