Werkkostenregeling geëvalueerd: kleine aanpassingen

Gepubliceerd op: 27 maart 2018

Het kabinet heeft zijn reactie op de evaluatie van de werkkostenregeling bekend gemaakt in een brief aan de Tweede Kamer. Het Kabinet ziet geen aanleiding voor grondige aanpassingen aan deze sinds 1 januari 2015 verplicht door alle werkgevers toe te passen regeling. In overleg met het bedrijfsleven komen er wel oplossingen voor concrete knelpunten.

Werkkostenregeling

In de werkkostenregeling (de WKR) kan de werkgever loonbestanddelen aanwijzen als eindheffingsbestanddeel. Deze aangewezen eindheffingsbestanddelen zijn vervolgens:

  • gericht vrijgesteld, of
  • ze vallen in het werkkostenforfait (en loon in natura moet dan vervolgens worden gewaardeerd; in dat kader kent de loonbelasting een groot aantal forfaitaire en nihilwaarderingen).

De wet kent 10 gerichte vrijstellingen. We beschrijven ze kort in ons artikel Vrijstellingen in de loonbelasting. In dit artikel vind je ook een opsomming van de nihilwaarderingen.

De loonbestanddelen die in het werkkostenforfait vallen, zijn vrijgesteld van loonbelasting. Maar deze vrijstelling geldt tot maximaal 1,2% van de totale loonsom. Over het bedrag waarmee de in het werkkostenforfait vallende loonbestanddelen dit maximum overtreffen, betaalt de werkgever de loonbelasting (eindheffing) tegen een tarief van 80%.

Concrete knelpunten

De concrete knelpunten in de werkkostenregeling, waar het Kabinet na overleg met het bedrijfsleven iets aan wil doen, zijn:

  • geen aanwijsplicht voor loonbestanddelen waarvoor een gerichte vrijstelling geldt;
  • toestaan dat het loonvoordeel uit maaltijdverstrekkingen met een steekproef wordt vastgesteld;
  • herinvoeren van de normrente voor personeelsleningen;
  • meer duidelijkheid bieden inzake eigen bijdragen in relatie tot het noodzakelijkheidscriterium.

Het Kabinet maakt ook duidelijk dat de werkkostenregeling budgettair niet wordt verruimd. Nieuwe of ruimere gerichte vrijstellingen moeten worden gefinancierd uit een verlaging van het werkkostenforfait.

Het in 2015 geïntroduceerde noodzakelijkheidscriterium werkt naar behoren. Dit criterium wordt toegepast op gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur (inclusief bijbehorende software en voorzieningen voor datatransport). De gehoopte uitbreiding van deze categorieën ligt op korte termijn niet voor de hand.

Vereenvoudiging

Toch is het, naar onze mening, wel bijzonder dat het Kabinet besluit de werkkostenregeling niet (ingrijpend) aan te passen. Uit de evaluatie blijkt namelijk ook dat de meerderheid van de werkgevers geen verschil in tijdsbesteding ervaart door de invoering van de regeling. De met de invoering van de werkkostenregeling beoogde lastenverlichting wordt niet ervaren.

Maar dat schijnt te liggen aan de werkgevers zelf. Het Kabinet heeft het over de “gepercipieerde” administratieve lasten. Die dalen niet, doordat:

  • toch vastleggingen op individueel niveau worden gedaan voor de eigen administratie;
  • werkgevers zich door de WKR meer bewust zijn geworden van hoe vergoedingen en verstrekkingen moeten worden geadministreerd.

Een stukje verder lezen we: “Zowel de intermediairs als de medewerkers van de Belastingdienst spreken uit dat de WKR in essentie een goed idee was, maar dat het in de praktijk te complex is geworden. Dit komt doordat veel administratief bewerkelijke regelingen alsnog in de WKR terecht zijn gekomen.”. Zie hier de sleutel tot vereenvoudiging.

Conclusie

De werkkostenregeling blijft nagenoeg ongewijzigd in tact. Dus het is zaak dat je als werkgever zo optimaal mogelijk van de regeling gebruik maakt. Met een (quick) scan van je arbeidsvoorwaarden kan VWGNijhof je vertellen op welke punten ruimte is voor verdere optimalisatie.

Andere artikelen