Die vraag is aan de orde in een arrest dat de Hoge Raad op 4 mei 2018 heeft gewezen.
Arbeidsmigrant
Een arbeidsmigrant is iemand, die werkt op een plek ver verwijderd van zijn of haar (oorspronkelijke) woonplaats. Het vrije verkeer van kapitaal en arbeid zorgt er mede voor dat er binnen de Europese Unie veel van deze arbeidsmigranten zijn. Daarnaast doen in onze kenniseconomie veel bedrijven een beroep op buitenlandse knappe koppen. In dat geval wordt de arbeidsmigrant vaak aangeduid met de term expat.
CAO bouw
De CAO voor de bouw bepaalt dat de werkgever de kosten voor de huisvesting van de arbeidsmigrant moet dragen. Voorwaarde is dat de woning van de werknemer zo ver van de plaats van het werk ligt, dat dagelijks huiswaarts keren van de werknemer onredelijk zou zijn.
De FNV is van mening dat de woonplaats van een arbeidsmigrant in de bouw (het ging om Poolse en Duitse bouwvakkers) hun woning in het land van herkomst is. (in Polen of Duitsland). De werkgever moet daarom op grond van de CAO zorgen voor gratis huisvesting in Nederland.
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van de FNV ongegrond. Volgens de Hoge Raad wordt met het begrip woning in de bouw-CAO bedoeld: “de plaats … waar de werknemer in de periode die het werk duurt, zijn reguliere verblijfplaats heeft. Dit kan de tijdelijke verblijfplaats zijn waarnaar de werknemer dagelijks na het werk terugkeert en waar hij slaapt, maar dit kan ook een verder van het werk gelegen woning of verblijfplaats zijn.”. Dit moet worden ingevuld naar de concrete omstandigheden van elk geval.
De Hoge Raad gebruikt niet het criterium centrum van de sociale en economische belangen van de werknemer. Dat criterium speelt wel bij het bepalen van de fiscale woonplaats. Zie ons artikel Fiscale woonplaats in twee landen.
Dubbele kosten
De arbeidsmigrant maakt vaak dubbele kosten, onder andere voor huisvesting. Hij of zij heeft meestal een woning in het land van zijn of haar oorsprong. En daarnaast moet voor de huisvesting in Nederland worden betaald. Deze extraterritoriale kosten mogen door de werkgever belastingvrij worden vergoed of verstrekt. Vaak gebeurt dat door de toepassing van de 30%-regeling. Die regeling beschrijven we in onze notitie Belastingvrije vergoeding expat (30%-regeling). In de recente update van deze notitie beschrijven we de door de Regering voorgestelde wijzigingen van de 30%-regeling.
Als de 30%-regeling niet wordt toegepast, maar de werkgever de werkelijke extraterritoriale kosten aan de arbeidsmigrant vergoedt, moet aannemelijk worden gemaakt welke daadwerkelijke dubbele kosten de arbeidsmigrant heeft. De Belastingdienst stelt aan dat bewijs behoorlijk strenge eisen. De werkgever moet aannemelijk maken dat de arbeidsmigrant in het land van oorsprong daadwerkelijk kosten maakt voor huisvesting. Dat kan door te bewijzen dat huur wordt betaald. Of dat de arbeidsmigrant in het land van zijn of haar oorsprong eigenaar is van de woning waarin hij of zij woont. Jongeren, die in het land van hun oorsprong bij hun ouders wonen, kunnen meestal niet bewijzen dat ze daar kosten maken voor huisvesting. Met als gevolg dat de Belastingdienst belastingvrije vergoeding of verstrekking van huisvesting in Nederland weigert.