Een werknemer, die werkt voor een werkgever die niet in Nederland inhoudingsplichtig is, mag de WKR-ruimte toepassen.
WKR-ruimte
Nederlandse werkgevers mogen vergoedingen en verstrekkingen aan hun werknemers aanwijzen voor de vrije ruimte in het kader van de werkkostenregeling (WKR); de WKR-ruimte. Van het totaal van de aldus aangewezen vergoedingen en verstrekkingen wordt een deel niet belast met loonbelasting en over het meerdere betaalt de werkgever de loonbelasting in de vorm van eindheffing tegen een tarief van 80%. Het niet-belaste deel van de WKR-ruimte bedraagt in 2022: 1,7% van de loonsom tot € 400.000 en 1,18% over de loonsom boven € 400.000.
Buitenlandse werkgever
Voor in Nederland woonachtige werknemers, die werken voor een buitenlandse werkgever, die in Nederland niet inhoudingsplichtig is voor de loonbelasting, kan de werkgever de WKR-ruimte vanzelfsprekend niet worden benut. Daarom bepaalt artikel 3.84 Wet IB 2001 dat deze werknemers een vrijstelling krijgen tot het bedrag van het niet-belaste deel van de WKR-ruimte (dat komt in 2022 neer op 1,7% van het bruto loon dat de werkgever ontvangt, tenzij het loon meer dan € 400.000 bedraagt). De Hoge Raad bevestigde onlangs dat het daarvoor niet nodig is dat de werkgever vergoedingen of verstrekkingen aanwijst voor de vrije ruimte. Een logische uitspraak, aangezien het niet voor de hand ligt dat een buitenlandse werkgever, die in Nederland niet inhoudingsplichtig is voor de loonbelasting, rekening zou moeten houden met de Nederlandse regeltjes.
Een buitenlandse werkgever is in Nederland inhoudingsplichtig voor zover de onderneming in Nederland wordt uitgeoefend in een vaste inrichting of hij de Belastingdienst heeft verzocht om ten aanzien van in Nederland woonachtige werknemers als inhoudingsplichtige te worden gezien. In de praktijk speelt de in dit artikel beschreven problematiek vooral bij rijnvarenden, pijpenleggers en piloten.