Voor de erfbelasting telt de werkelijke familierelatie

Gepubliceerd op: 23 augustus 2018

Voor de hoogte van het bedrag van de erfbelasting is van belang hoe nauw je familieband met de overledene is.

Bloedlijn

Daarbij is de bloedlijn beslissend, niet hoe close je relatie met de overledene was. Die vraag is aan de orde geweest in een zaak waarover het Gerechtshof Den Haag onlangs heeft beslist.

In 2014 overlijdt “oma”, die in haar testament een achternicht heeft genoemd als enig erfgenaam. Deze achternicht stelt bij het Hof dat zij voor de berekening van de over de erfenis verschuldigde erfbelasting moet worden behandeld alsof zij een kleinkind is. Het Hof beslist echter dat voor de fiscale beoordeling van de relatie enkel moet worden gekeken naar de feitelijke bloedlijn. Niet meegewogen wordt dat oma de achternicht opvoedde als een kleinkind.

Vrijstelling en tarief erfbelasting

Het verschil zit in deze zaak enerzijds in de vrijstellingen, die gelden in het kader van de erfbelasting. Anderzijds is er een verschil in tarief.

De echtgenoot of geregistreerd partner van de overledene geniet voor de erfbelasting een forse vrijstelling (in 2018: € 643.194, welk bedrag wordt ingekort in verband met door het overlijden opgekomen aanspraken op pensioen- en lijfrente-uitkeringen). Onder voorwaarden kan ook de samenwonende partner in aanmerking komen voor deze hoge vrijstelling.
Als ouders in 2018 erven, is van hun verkrijging € 48.242 vrijgesteld. Kinderen en kleinkinderen hebben een vrijstelling van € 20.371 (ernstig zieke en gehandicapte kinderen: € 61.106). En alle overige verkrijgers moeten het in 2018 doen met een luttele € 2.147 aan vrijstelling. De vrijstellingen gelden per verkrijger, maar fiscaal partners worden samen gezien als één verkrijger.

Voor het tarief in de erfbelasting wordt onderscheiden in 3 groepen:

  • groep I: de partner en de kinderen;
  • groep II: afstammelingen in de tweede of verdere graad (kleinkinderen en achterkleinkinderen);
  • groep III: alle andere verkrijgers.

Afstammelingen (groep II) zijn mensen in de bloedlijn van de erflater, naar beneden. Dit betreft dus de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen van de overledene. De achternicht in de casus van Hof ‘s-Gravenhage zal een kind zijn van een kind van een broer of zus van de oma die de erflaatster is. De verkrijging van deze achternicht wordt dan ook belast met erfbelasting naar het tarief in groep III.

Het verschil in tarief is aanzienlijk. Voor 2018 luiden de tarieven van de erf- en schenkbelasting namelijk als volgt:

Belastbaar bedrag van de verkrijging Groep I Groep II Groep III
tussen € 0 en € 123.248 10% 18% 30%
boven € 123.248 20% 36% 40%

Estate planning

Een gedegen estate planning kan de over de verkrijging uit een nalatenschap verschuldigde erfbelasting beperken, zo veel als dit binnen de wetgeving mogelijk is. Onderdeel daarvan kan zijn het reeds bij leven, vooruitlopend op de erfenis, schenken van bedragen. Uiteraard moet je in de gaten houden of deze schenkingen passen in je financiële planning. Beide planningen vereisen regelmatig onderhoud en herbezinning. VWGNijhof denkt hierover graag met je mee.

Andere artikelen