De winstmarge waarover in het kader van de margeregeling BTW moet worden afgedragen, bestaat uit het verschil tussen de verkoopprijs van het goed en de inkoopprijs.
Margeregeling
De margeregeling in het kader van de BTW is van toepassing op de levering van gebruikte goederen. Dat zijn goederen die in de staat waarin ze verkeren (of na herstelling) opnieuw kunnen worden gebruikt. De margeregeling is van toepassing als deze goederen zijn verworven van een ander dan een BTW-ondernemer (particulier) of van een wederverkoper, die de margeregeling toepast.
Bij de inkoop van dergelijke goederen kan de leverancier geen BTW berekenen. Ter zake van de inkoop kan daardoor vanzelfsprekend geen BTW worden afgetrokken. De (rest-)BTW zit opgesloten in het goed. De margeregeling voorkomt dat dubbel BTW wordt geheven, door de BTW te berekenen niet over de verkoopprijs, maar uit de marge. De marge is het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs.
Voorbeeld 1
Een autohandelaar koopt van een particulier een auto in voor € 10.000 en verkoopt deze auto aan een andere particulier voor € 15.000. De BPM buiten beschouwing latend, zou zonder de margeregeling aan BTW moeten worden afgedragen: (21/121) * € 15.000 = € 2.603. De BTW in de € 10.000 inkoopprijs mag niet worden afgetrokken.
Als de margeregeling wordt toegepast, moet BTW worden afgedragen uit de marge. De marge bedraagt € 15.000 – € 10.000 = € 5.000. De af te dragen BTW komt dan op: (21/121) * € 5.000 = € 867.
Verkoopkosten
De Rechtbank Zeeland-West-Brabant is recent om een oordeel gevraagd in een zaak waarin een autohandelaar de margeregeling toepast. De handelaar trekt bij de berekening van de marge niet alleen de inkoopprijs af, maar ook de verkoopkosten (onderdelen, verzendkosten). De Rechtbank is het met de Belastingdienst eens, dat dit niet is toegestaan. De BTW op de inkoop van de onderdelen/op de verzendkosten is aftrekbaar, maar de marge moet worden bepaald op het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs.
Voorbeeld 2
Als aan de in voorbeeld 1 genoemde auto € 1.210 (inclusief € 210 BTW) aan kosten moet worden gemaakt, mag de handelaar de € 210 BTW op de inkoop aftrekken. Maar deze kosten mogen niet worden meegenomen in de marge waaruit de BTW moet worden afgedragen. De marge bedraagt niet: € 15.000 – € 10.000 – € 1.000 = € 4.000, maar de in voorbeeld 1 berekende € 5.000.
Inkoopverklaring
De autohandelaar moet ook bewijzen dat het goed is ingekocht van een particulier. Dat moet aan de hand van inkoopverklaringen, die aan een aantal vereisten moeten voldoen. De Rechtbank beslist dat de omstandigheid dat de inkoopverklaringen niet aan alle gestelde eisen voldoen, aan de toepassing van de margeregeling niet in de weg staat. De ondernemer mag namelijk op een andere manier aannemelijk maken dat aan de voorwaarden is voldaan. Uit het bewijs moet aannemelijk zijn dat de goederen zijn verkregen van een leverancier die er geen BTW-aftrek voor heeft genoten.