Verhuur niet onderbouwd

Gepubliceerd op: 18 augustus 2021

De commerciële exploitatie van een jacht door de ene BV onderbouwt, aldus de belastingrechter, niet het ondernemerschap van de andere BV.

Levering = verwerving

Een BV heeft voor € 38.500 een motorjacht gekocht. De leverancier levert het jacht intracommunautair aan de BV en past derhalve het 0%-tarief toe.

De Belastingdienst concludeert in een boekenonderzoek dat inderdaad sprake is van een intracommunautaire levering. De BV verzuimt echter om in haar BTW-aangifte de BTW af te dragen in verband met de intracommunautaire verwerving. Die BTW (21% van € 38.500 = € 8.085, verhoogd met € 173 aan belastingrente) wordt daarom nageheven. En de Belastingdienst legt een verzuimboete op van 10%.

Aftrek

De BV probeert het onheil af te wenden door te stellen dat zij recht heeft op aftrek van de over de intracommunautaire verwerving verschuldigde BTW. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt echter dat de BV dit niet voldoende aannemelijk maakt.

De BV stelt dat het de bedoeling is dat het jacht wordt verhuurd aan een dochtervennootschap, die het jacht commercieel zal exploiteren. In 2017 is het jacht opgeknapt en in 2018 en 2019 heeft de dochtervennootschap het commercieel verhuurd aan meerdere klanten. Tevens is er reclame gemaakt voor de verhuur, is een website gemaakt en een commercieel aantrekkelijk ligplaats gehuurd.

De rechtbank concludeert echter dat niet aannemelijk is dat het jacht duurzaam, en niet slechts incidenteel bij behoefte, aan de dochtervennootschap ter beschikking is gesteld. De rechtbank ziet de BV daardoor niet als BTW-ondernemer, met als gevolg dat er geen recht bestaat op aftrek van de BTW.
Een niet-BTW-ondernemer moet wel de BTW voor de intracommunautaire verwerving van een vervoermiddel afdragen.

Dat de BV geen BTW-ondernemer is, leidt de rechtbank af uit de omstandigheid dat geen huurovereenkomst is gesloten. Ook is in 2017 geen met BTW belaste omzet aangegeven. De BV heeft alleen informatie aangereikt ter onderbouwing van het commerciële gebruik door de dochtervennootschap, maar dat onderbouwt niet haar eigen ondernemerschap voor de BTW.

Boete

Ten aanzien van de boete overweegt de rechtbank dat sprake is van een verzuimboete. Die kan alleen vervallen als sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas) of bij een pleitbaar standpunt. Maar daarvan is niet gebleken. De rechtbank acht de boete ook passend en geboden, maar door overschrijding van de redelijke termijn wordt de boete toch nog gematigd: met 15%.

Andere artikelen