Uitzender onderbouwt BTW-aftrek onvoldoende

Gepubliceerd op: 22 augustus 2023

Een uitzendbureau trekt de BTW op de huisvesting van buitenlandse werknemers af, maar onderbouwt dit volgens Hof ‘s-Hertogenbosch onvoldoende.

Het uitzendbureau stelt buitenlandse werknemers ter beschikking van haar cliënten in de installatie-, bouw-, metaal- en schildersbranche. De werknemers wonen in de EU en hun (fiscale) woonplaats wordt niet naar Nederland verplaatst (de familie van de werknemer blijft in het thuisland wonen). Belanghebbende zorgt voor de (tijdelijke) huisvesting van de werknemers in Nederland in bungalowparken, bed & breakfasts en dergelijke. De werknemers betalen niet voor de huisvesting. De BTW die drukt op de kosten van de huisvesting brengt het uitzendbureau in aftrek.

BUA

Het uitzendbureau en de Belastingdienst zijn het erover eens dat deze BTW valt onder de aftrekbeperking van het BUA (Besluit Uitsluiting Aftrek omzetbelasting). Op grond van dit besluit is namelijk onder andere niet aftrekbaar de BTW die drukt op goederen en diensten die worden gebezigd voor het aan het personeel verlenen van huisvesting dan wel voor andere persoonlijke doeleinden van het personeel.

Bijzondere omstandigheden

Het uitzendbureau doet echter een beroep op een arrest van de Hoge Raad uit 2020, waarover we schrijven in ons artikel Aftrek van BTW op huisvestingskosten, waarin de Hoge Raad het arrest Fillibeck van het Hof van Justitie toepast. Aftrek van BTW op bijvoorbeeld (tijdelijke) huisvestingskosten is toch toegestaan indien bijzondere omstandigheden de ondernemer dwingen om de kosten te maken. De bewijslast, dat sprake is van dergelijke bijzondere omstandigheden, rust op de ondernemer die aftrek van BTW claimt.

Daar gaat het mis in de zaak waarover Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelde. De uitzender heeft de stelling, dat zij haar uiterste best heeft gedaan om Nederlandse arbeidskrachten te vinden, voor de jaren 2013 en 2014 onvoldoende en voor 2012 en 2015 helemaal niet onderbouwd met bewijsstukken. Ook voor de stelling dat de buitenlandse werknemers alleen wilden komen indien hen gratis huisvesting werd aangeboden, reikt het uitzendbureau onvoldoende bewijsstukken aan. Het Hof merkt de verwijzing naar websites waarop de vacatures zijn geplaatst en contacten met het UWV en gemeenten aan als te algemeen en te indirect om de stellingen van het uitzendbureau voldoende mee te onderbouwen. Ook de resultaten van een door het uitzendbureau onder buitenlandse arbeidskrachten gehouden enquête worden door het Hof terzijde gezet omdat die enquête niet door een onafhankelijke derde is uitgevoerd. Bovendien zijn slechts 15 van de 76 ondervraagde buitenlandse arbeidskrachten werkzaam voor het uitzendbureau. En deze 15 zijn ten tijde van de enquête nog steeds bij het uitzendbureau werkzaam, waardoor ze op dat moment in een afhankelijkheidsrelatie tot het uitzendbureau stonden.

Gelijkheidsbeginsel

De laatste strohalm van het uitzendbureau is een beroep op het gelijkheidsbeginsel. De BTW die drukt op hotelovernachtingen van werknemers in verband met het bijwonen van congressen, cursussen of een bezoek aan cliënten is wel aftrekbaar. En dat zouden (zeer) vergelijkbare gevallen zijn met de huisvesting van de buitenlandse werknemers door het uitzendbureau. Maar ook deze stelling wordt door de uitzender nauwelijks onderbouwd en derhalve door het Hof van tafel geveegd.

Andere artikelen