Uitkeringen door stichting: belast!

Gepubliceerd op: 13 juli 2022

Rechtbank Gelderland heeft een tweetal uitspraken gedaan waarin wordt geschetst hoe fiscaal wordt omgegaan met door een stichting aan haar oprichter gedane uitkeringen.

Inspirator

Beide zaken betreffen de stichter en inspirator van een woongemeenschap. Deze woongemeenschap heeft de rechtsvorm van de stichting. De stichting verhuurt woningen en ontvangt PGB’s. Aan de inspirator keert de stichting in 2015 een bedrag van € 18.000 uit wegens advieswerkzaamheden, dat met inkomstenbelasting wordt belast als resultaat uit overige werkzaamheden (row).

Later komt de Belastingdienst er achter dat de inspirator naast deze € 18.000 ook een maandelijkse kostenvergoeding ontvangt van € 500. De Belastingdienst legt een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op, waarin aanvullend € 6.000 wordt belast als row.

De inspirator reikt een onderbouwing aan van zijn (vaste) kostenvergoeding, zoals dat wordt vereist in het kader van de loonbelasting. Loonbelasting speelt echter niet. Het resultaat uit overige werkzaamheden wordt bepaald op het totaal van de ontvangen vergoedingen, verminderd met de daadwerkelijk gemaakte zakelijke kosten. De Rechtbank concludeert dat de inspirator niet voldoende heeft onderbouwd dat hij de kosten daadwerkelijk heeft gemaakt, met als gevolg dat ze niet voor aftrek in aanmerking komen. De navorderingsaanslag blijft in stand.

Schenking

In 2016 betaalt de stichting de inspirator € 220.000. De adviseur van de inspirator meldt de Belastingdienst (Team Schenk- en Erfbelasting) in 2019 dat dit een schenking betreft, ter nakoming van een natuurlijke verbintenis (een dergelijke schenking zou niet worden belast met schenkbelasting). Omdat de adviseur ook aangeeft dat de schenking betrekking heeft op in het verleden verrichte werkzaamheden, stelt de Belastingdienst dat de € 220.000 bij de inspirator met inkomstenbelasting moet worden belast als resultaat uit overige werkzaamheden.

De Rechtbank is van mening dat geen sprake is van een bron van inkomen, maar van een schenking. De navorderingsaanslag inkomstenbelasting over 2016 komt daar mee uiteraard te vervallen. Maar in een andere zaak trekt de rechtbank de logische conclusie dat de € 220.000 dan niet aftrekbaar is in het kader van de heffing van vennootschapsbelasting van de stichting, zodat de door de Belastingdienst opgelegde navorderingsaanslag vennootschapsbelasting over 2016 in stand moet blijven. Of de Belastingdienst over de ontvangen schenking schenkbelasting heeft (na)gevorderd, blijkt helaas niet uit de procedures.

Andere artikelen