De stroom met vragen vanuit de Tweede Kamer en de antwoorden daarop van Staatssecretaris van Financiën Wiebes over de sinds 1 mei 2016 in werking getreden vervanger van de VAR, de Wet DBA, lijkt nog niet op te drogen. Op 19 mei zijn de antwoorden gepubliceerd op vragen van het lid Van Wyenburg (D66) en van de leden Ziengs en De Vries (VVD). Bij de tweede set antwoorden zit een uitgebreide lijst met binnengekomen vragen over de Wet DBA.
Tijdelijke vervanging
Het lid van Weyenburg vraagt of het klopt dat de Belastingdienst het standpunt inneemt dat sprake is van een dienstbetrekking wanneer de ZZP-er hetzelfde werk doet als anderen in loondienst, bijvoorbeeld in het geval van vervanging bij zwangerschap, ziekte of overbrugging.
Deze vraag beantwoordt Wiebes niet concreet. Hij geeft wel aan dat de omstandigheid dat sprake is van vervanging niet doorslaggevend is bij de beoordeling van de zelfstandigheid van de ingehuurde ZZP-er. Als de invaller hetzelfde werk doet, maar de voorwaarden en omstandigheden verschillen in vergelijking met de persoon die in dienstbetrekking werkte, kan de invallende ZZP-er wel degelijk als zelfstandige (niet in dienstbetrekking) werken.
En, zo benadrukt Wiebes, dat was onder de VAR ook al zo. Enige verschil met de VAR is natuurlijk, maar daar lijkt Wiebes in zijn antwoorden aan voorbij te gaan, dat de VAR de opdrachtgever vooraf de zekerheid gaf dat geen loonheffingen en premies hoefden te worden ingehouden. Onder de Wet DBA moet de opdrachtgever maar afwachten of (zo u wilt juridisch geformuleerd: er op vertrouwen dat) de Belastingdienst het er achteraf mee eens is dat door de ZZP-er onder andere voorwaarden en omstandigheden wordt gewerkt dan de werknemer die wordt vervangen.
Implementatieperiode
De Wet DBA is op 1 mei 2016 in werking getreden. Het eerste jaar geldt als implementatieperiode. Dat houdt in dat de Belastingdienst in deze periode (1 mei 2016 tot 1 mei 2017) nog niet handhaaft, maar enkel toezicht houdt (partijen er op wijst dat sprake is van een dienstbetrekking, maar geen aanslagen of correctieverplichtingen loonheffingen opleggen).
Wiebes bevestigt expliciet dat wanneer ná 30 april 2017 blijkt dat ook in de implementatieperiode al sprake was van een dienstbetrekking niet zal worden gecorrigeerd over de implementatieperiode, behalve wanneer:
- vóór 1 mei 2016 feitelijk al sprake was van een dienstbetrekking en partijen doen geen enkele inspanning om hun arbeidsrelatie zodanig vorm te geven dat buiten dienstbetrekking wordt gewerkt;
- de Belastingdienst in de periode vóór 1 februari 2016 al kenbaar heeft gemaakt bij onderzoek aangetroffen arbeidsrelaties te duiden als (fictieve) dienstbetrekking en na 1 mei 2016 vaststelt dat de feiten en omstandigheden niet zijn gewijzigd;
- er sprake is van grove schuld of opzet.
Eerder over de ZZP-er
Geboren: de DBA
Commissaris zonder VAR buiten loonheffing
Wordt de ZZP-er gerust gesteld?
U huurt een artiest of beroepssporter in