Tarieven overdrachtsbelasting

Gepubliceerd op: 31 december 2024

Wie (fictief) onroerend goed verwerft, betaalt overdrachtsbelasting. Inmiddels moeten we daarvoor 5 tarieven in de peiling houden.

Reguliere tarief

Het reguliere tarief bedraagt 10,4%. De overdrachtsbelasting wordt berekend over de koopsom van het onroerend goed of, indien dat hoger is, de waarde in het economisch verkeer.

Wanneer aandelen in een onroerende zaaklichaam worden verkregen, worden die fictief als onroerend goed aangemerkt. De overdrachtsbelasting wordt dan berekend over de waarde van het in de aandelen belichaamde onroerend goed (zonder rekening te houden met eventuele schulden).

Verlaagde tarieven woningen

Voor de verkrijging van woningen geldt een verlaagd tarief van 2%, als wordt voldaan aan een aantal voorwaarden:

  • de verkrijging betreft een woning (inclusief aanhorigheden);
  • de verkrijger is een natuurlijk persoon;
  • de verkrijger gaat de woning als hoofdverblijf gebruiken.

Eenmalig kan van de startersvrijstelling (tarief 0%) gebruik worden gemaakt. Daarvoor moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • de verkrijger heeft de startersvrijstelling nog niet eerder toegepast;
  • hij of zij is op het moment van de verkrijging ouder dan 18, maar nog geen 35 jaar oud;
  • de woning heeft een waarde van niet meer dan € 525.000 (2024: € 510.000).

Met ingang van 1 januari 2026 wordt het tarief voor woningen die niet voldoen aan de voorwaarden voor de startersvrijstelling en het tarief van 2% verlaagd van 10,4% naar 8%.

Kwalificerend aandelenbelang

Wanneer vanaf 1 januari 2025 de aandelen in een onroerende zaak lichaam worden verkregen en tot het vermogen van dat lichaam onroerende zaken behoren, die voor de BTW als nieuwe onroerende zaken kwalificeren, wordt de waarde van die onroerende zaken belast tegen een tarief van 4%.

Als deze nieuwe onroerende zaken gedurende 2 jaren voor 90% of meer worden gebruikt voor met BTW belaste activiteiten, geldt voor de overdrachtsbelasting de samenloopvrijstelling (tarief 0%).

Vrijstellingen

De overdrachtsbelasting kent diverse vrijstellingen. Genoemd zijn reeds de startersvrijstelling voor woningen en de samenloopvrijstelling bij de verkrijging van nieuwe onroerende zaken. Andere vrijstellingen zijn onder andere (voor al deze vrijstellingen gelden de bij die specifieke vrijstelling gestelde voorwaarden):

  • bedrijfsopvolgingsvrijstelling;
  • inbrengvrijstellingen (inbreng in een VOF of BV);
  • vrijstelling krachtens verdeling (VOF of terugkeer uit de BV);
  • vrijstelling bij verdeling van een gemeenschap tussen samenwoners (40/60);
  • vrijstellingen bij fusie, splitsing en interne reorganisatie.

Een aantal verkrijgingen wordt voor de overdrachtsbelasting niet als een te belasten verkrijging aangemerkt. Dit betreft onder andere verkrijgingen krachtens:

  • boedelmenging, erfrecht of verjaring;
  • verdeling van een huwelijksgemeenschap of nalatenschap, waarin de verkrijger onder algemene titel was gerechtigd.

Andere artikelen