Studietoelage voor kinderen van werknemers

Gepubliceerd op: 27 november 2018

Tijdens de parlementaire behandeling van de belastingplannen voor 2019 heeft Staatssecretaris Snel de mogelijkheden geschetst voor werkgevers om onbelaste studietoelagen te betalen aan kinderen van werknemers.

Mogelijkheden

Aanleiding zijn vragen gesteld door het CDA-kamerlid Omtzigt. Hij ziet 3 mogelijkheden:

  1. belastbaar inkomen dat niet belast is omdat het kind de algemene heffingskorting gebruikt;
  2. belastbaar inkomen, naast inkomen uit een bijbaan, waarbij het kind de scholingskosten kan aftrekken;
  3. de werkgever maakt gebruik van een gerichte vrijstelling.

Snel bevestigt de eerste twee mogelijkheden. De gerichte vrijstelling is echter niet mogelijk.

Studietoelage is loon voor het kind

In een uitspraak in 2000 beslist Hof ‘s-Hertogenbosch dat de studietoelage loon is voor het kind van de werknemer. Voorwaarde is wel dat het kind de toelage zelf ontvangt. De ouder mag er geen recht op hebben.

Gevolg is dat de studietoelage als loon is belast bij het kind. Net als iedere belastingplichtige heeft het kind recht op de algemene heffingskorting, waardoor het kind in de meeste gevallen per saldo geen loon- en inkomstenbelasting betaalt.

Aftrek studiekosten

Veel kinderen genieten loon uit een bijbaantje. In dat geval komt de studietoelage, die het kind ontvangt van de werkgever van de ouder, voor de inkomstenbelasting bovenop het loon uit dat bijbaantje. Meestal zijn de heffingskortingen dan niet hoog genoeg om te voorkomen dat inkomstenbelasting is verschuldigd.

Het kind kan echter recht hebben op aftrek van scholingsuitgaven. Die aftrek moet in een aangifte inkomstenbelasting geldend worden gemaakt. Daarvoor geldt een drempel van € 250. Buiten de standaardstudieperiode geldt een maximum van € 15.000.

Aftrekbaar zijn uitgaven wegens het volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen. De aftrek is beperkt tot de volgende kostensoorten:

  • lesgeld, cursusgeld, collegegeld, examengeld en promotiekosten;
  • door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leer- en beschermingsmiddelen.

De scholingsuitgaven moeten op het kind drukken. Dit houdt in dat de kosten daadwerkelijk ten laste van het kind moeten komen. Dat de werkgever de kosten vergoedt, is daarbij geen probleem omdat die vergoeding met loon- en inkomstenbelasting wordt belast.

Wanneer het kind recht heeft op studiefinanciering of zijn of haar ouders recht hebben op kinderbijslag zijn de scholingsuitgaven niet aftrekbaar.

Gerichte vrijstelling

De werkgever kan op het aan het kind uitbetaalde loon (de studietoelage) niet de gerichte vrijstelling toepassen. Loon uit vroegere dienstbetrekking kan namelijk in het kader van de werkkostenregeling (WKR) niet worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel. Loon uit vroegere dienstbetrekking is loon waar geen arbeid voor wordt verricht. Het kind ontvangt de studietoelage niet als beloning voor door hem of haar verrichte arbeid.

Wanneer het kind zelf daadwerkelijk werkzaamheden voor de werkgever verricht, kan de gerichte vrijstelling voor studie en scholing wel worden toegepast. Het kind is dan immers zelf werknemer en geniet loon uit tegenwoordige dienstbetrekking.

Studiefonds

Werkgevers kunnen samen met hun werknemers een studiefonds oprichten, waaruit belastingvrije uitkeringen worden gedaan. We leggen de regels voor een dergelijk fonds uit in ons artikel Personeelsfonds ook onder de WKR.

Andere artikelen