Startende holding mag BTW niet aftrekken

Gepubliceerd op: 26 juni 2025

Hof Arnhem concludeert dat een startende holding (nog) geen BTW mag aftrekken.

De zaak betreft een BV die in 2018 wordt opgericht. De BV koopt alle certificaten van aandelen van een andere BV (de aandelen zijn eigendom van een stichting administratiekantoor), die op haar beurt de aandelen in een drietal BV’s houdt. De BV claimt aftrek van alle in 2018 aan haar in rekening gebrachte BTW. De Belastingdienst heft deze BTW na.

Het Hof stelt vast dat de BV in 2018 de volgende activiteiten verricht:

  • het uitlenen van gelden aan haar (klein)dochtervennootschappen;
  • actief management van de (klein)dochtervennootschappen.

Uitlenen

Het uitlenen van gelden, tegen een vergoeding in de vorm van rente, kwalificeert, aldus het Hof, als een prestatie in het economisch verkeer. De BV kwalificeert daardoor voor de BTW als ondernemer. Wel is het uitlenen van gelden een van BTW vrijgestelde prestatie, waaraan geen recht op aftrek van BTW kan worden ontleend. Het Hof overweegt dat daaraan niet afdoet dat de BV geen bank is. Het gaat bij deze BTW-vrijstelling namelijk om de aard van de prestatie (het uitlenen van gelden). en niet om de hoedanigheid van de presterende ondernemer.

(Toekomstige) managementdiensten

Dat de BV in 2018 managementdiensten verricht, staat in de procedure niet ter discussie. Maar de managementovereenkomst is pas in 2021 ondertekend. In 2018 zijn door de BV voor de managementdiensten geen facturen uitgereikt (de BV geeft als argument hiervoor aan dat de (klein)dochtervennootschappen de managementfee – nog – niet konden betalen). Het Hof komt daarom tot de conclusie dat geen sprake is van (belaste) economische activiteiten, waardoor ook aan deze prestaties geenrecht op aftrek van BTW kan worden ontleend.

De BV doet nog een beroep op de rechtspraak waarin is bepaald dat ook in de periode waarin met BTW belaste activiteiten worden opgestart al aftrek van BTW kan worden geclaimd. Het Hof beslist echter dat de BV de (management)prestaties al heeft gestart, maar er nog geen vergoeding voor heeft ontvangen. Van het opstarten van toekomstige activiteiten is derhalve, aldus het Hof, geen sprake.

Andere artikelen

Regelingen kennismigranten

Demissionair Staatssecretaris van Hijum verkent in een kamerbrief de mogelijkheden om de regelingen rond kennismigranten aan te scherpen.