Privégebruik van auto’s in de BTW

Gepubliceerd op: 9 december 2016

Aangezien sprake is van een uitgebreide notitie adviseren wij u deze hier in pdf-format te downloaden.

 

De BTW op de aanschaf en de kosten van een auto die behoort tot het BTW-ondernemingvermogen, is aftrekbaar (de “voorbelasting”).

Daarbij moet worden voldaan aan de algemene voorwaarden voor aftrek van BTW, waarvan de beschrijving niet past binnen het bestek van deze factsheet.

Wijziging

Voor zover de auto voor privédoeleinden wordt gebruikt, moet de aftrek van voorbelasting ongedaan worden gemaakt door middel van de afdracht van BTW over de fictieve dienst van het privégebruik.

Wij beschrijven hierna hoe de af te dragen BTW moet worden bepaald (de hoofdregel). In de praktijk wordt echter in de meeste gevallen de goedkeuring (de “2,7%/1,5%-regeling”) toegepast.

Heffingsmaatstaf

De heffingsmaatstaf waarover de BTW betreffende de fictieve dienst moet worden afgedragen bedraagt:

  • 1/5e van de aanschafkosten van de auto (vanaf het jaar volgend op het 4e jaar na het jaar waarin de ondernemer de auto is gaan gebruiken, wordt dit bestanddeel op nihil gesteld), plus;
  • alle kosten voor onderhoud, herstel, verbetering en het gebruik van de auto;

voor zover de voorbelasting op deze kosten is afgetrokken.

Heffing

Op het resultaat van deze heffingsmaatstaf wordt losgelaten de factor:

(privékilometers + woon-werkkilometers[1])
totale kilometers

En over het resultaat daarvan moet 21% BTW worden afgedragen.

Woon-werkkilometers

Dat zijn alle kilometers afgelegd tussen woon- of verblijfplaats en een overeengekomen vaste werkplaats. Is er geen overeengekomen vaste werkplaats, dan gaat het om het bedrijfsadres van de ondernemer.

Bijvoorbeeld reizen door bouwvakkers naar de bouwplaats en door onderhoudsmonteurs naar het adres van een klant zijn in het algemeen geen woon-werkverkeer.

Als het privégebruik van een auto alleen bestaat uit woon-werkverkeer, hoeft geen kilometeradministratie te worden bijgehouden. Dan mag worden volstaan met bijhouden hoe vaak deze reizen plaatsvinden of worden uitgegaan van een vast aantal van 214 werkdagen per kalenderjaar (naar evenredigheid voor parttimers en als de dienstbetrekking in de loop van het jaar eindigt).

Goedkeuring

Omdat het lastig is om de kilometers afdoende te bewijzen[2], heeft de Staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat de ter zake van de fictieve dienst af te dragen BTW wordt bepaald op:

2,7% * de cataloguswaarde van de auto (inclusief BTW en BPM).

Uiteraard pro rata wanneer de auto deels wordt gebruikt voor prestaties waarvoor geen recht bestaat op aftrek van BTW.

Als bij de aanschaf van de auto geen BTW is afgetrokken (dat betreft dan bijna altijd de aanschaf van een zogeheten “marge-auto”) mag in plaats van 2,7% worden gehanteerd: 1,5%.

1,5% mag tevens worden gehanteerd vanaf het jaar volgend op het 4e jaar na het jaar waarin de ondernemer de auto is gaan gebruiken.

Geen onderscheid

De regeling geldt voor zowel auto’s bereden door ondernemers (eenmanszaak, vennoot in vof of maatschap, free lancer, ZZP-er) als door werknemers (inclusief de DGA). Ook wordt geen onderscheid gemaakt tussen personen- en bestelauto’s. Tot slot maakt de regeling geen onderscheid naar de mate waarin in het kader van de loon- of inkomstenbelasting voor de auto moet worden bijgeteld.

Laatste tijdvakaangifte

De ter zake van het privégebruik van een auto van de zaak af te dragen BTW moet worden verwerkt in de laatste tijdvakaangifte, dus in de aangifte die in januari moet worden ingediend.

Eigen bijdrage

Veel werknemers betalen hun werkgever een eigen bijdrage voor het privégebruik van de auto van de zaak. Uit deze eigen bijdrage moet BTW worden afgedragen (de af te dragen BTW bedraagt 21/121 * de eigen bijdrage). Deze afdracht moet worden verwerkt in elke tijdvakaangifte waarin de eigen bijdrage wordt betaald (dit geschiedt meestal via de loonstrook).

Voor zover uit de eigen bijdrage BTW is afgedragen, is vanzelfsprekend geen BTW verschuldigd over de fictieve dienst van het privégebruik.

Als de eigen bijdrage echter lager is dan de normale waarde van het privégebruik van de auto, moet de BTW worden afgedragen over de normale waarde. Omdat het in de praktijk lastig is de normale waarde te bepalen, is goedgekeurd dat aan BTW wordt afgedragen:

2,7%/1,5% * de cataloguswaarde van de auto (inclusief BTW en BPM).

Uiteraard pro rata wanneer de auto deels wordt gebruikt voor prestaties waarvoor geen recht bestaat op aftrek van BTW.

De afdracht van BTW uit de (normale) eigen bijdrage moet plaatsvinden in elk aangiftetijdvak. De afdracht op grond van de goedkeuring moet worden gedaan in de laatste tijdvakaangifte van het kalenderjaar. Als de BTW uit de eigen bijdrage meer bedraagt dan voornoemd forfait mag het forfait NIET worden toegepast.

Bezwaar

Tegen de hiervoor beschreven wijze van afdracht van BTW in verband met privégebruik van auto’s, die op 1 juli 2011 van kracht is geworden, loopt een aantal procedures bij de belastingrechter. In afwachting van de uitkomst van deze procedures is het verstandig om ter behoud van rechten (pro forma) bezwaar te maken tegen de afdracht van de BTW over het privégebruik van auto’s.

Voor de afdracht over 2011 is door de Belastingdienst goedgekeurd dat door belastingadviseurs voor al hun cliënten het pro forma bezwaar werd ingediend via één (massaal) bezwaarschrift. Voor de jaren na 2011 heeft de Belastingdienst goedgekeurd dat ten aanzien van de cliënten die zijn opgenomen in een dergelijk massaal bezwaarschrift voor deze jaren niet nogmaals (pro forma) bezwaar hoeft te worden gemaakt. Let wel op bij wisseling van adviseur.

 

Een factsheet is bedoeld om een regeling in grote lijnen uiteen te zetten. Met het oog op de leesbaarheid zijn zaken daarom vereenvoudigd weergegeven. VWGNijhof accountants en belastingadviseurs is daarom niet aansprakelijk voor de gevolgen van handelingen die naar aanleiding van deze fact-sheet wel of niet zijn uitgevoerd.

[1] In het kader van de BTW (en in tegenstelling tot de loon- en inkomstenbelasting) kwalificeert woon-werkverkeer altijd als privégebruik.

[2] De Staatssecretaris van Financiën neemt de wellicht voor discussie vatbare stelling in dat daarvoor een sluitende kilometeradministratie is vereist.

Andere artikelen

Stichting is Vpb-plichtig

Hof Arnhem-Leeuwarden concludeert dat de Stichting keurmerk fysiotherapie belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting.