Ook als iemand niet tenminste 5 jaar als enige met een erflater samenwoont, kan voor de erfbelasting de partnervrijstelling van toepassing zijn.
Partnervrijstelling
Afgezien van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de vrijstelling voor ANBI’s en SBBI’s is de partnervrijstelling met stip de grootste vrijstelling in de erfbelasting. Voor verkrijgingen in 2022 bedraagt deze vrijstelling maar liefst € 680.645. Als de erfgenaam ook nabestaandenpensioen of -lijfrente krijgt, wordt de waarde daarvan op de partnervrijstelling gekort, maar blijft van de vrijstelling altijd nog tenminste € 175.837 over. Kinderen en kleinkinderen moeten het doen met een vrijstelling van € 21.559. Andere verkrijgers zien slechts een magere € 2.274 van hun verkrijging vrijgesteld worden.
Partner
In het kader van de erfbelasting kwalificeren gehuwden en geregistreerd partners uiteraard als partner (tenzij een verzoek tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed is ingediend.
Ook samenwoners kunnen voor de erfbelasting elkaars partner zijn, maar moeten dan wel voldoen aan een aantal aanvullende voorwaarden:
- ze moeten beiden meerderjarig zijn;
- op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de basisregistratie personen;
- ingevolge een notarieel samenlevingscontract een wederzijdse zorgverplichting hebben;
- geen bloedverwanten in de rechte lijn zijn (grootouders – ouders – kinderen – kleinkinderen);
- niet met een ander aan de hiervoor genoemde voorwaarden voldoen.
Langdurig samenwonen
De voorwaarde van het notariële samenlevingscontract geldt niet voor samenwoners die gedurende een onafgebroken periode van minstens 5 jaar op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de basisregistratie personen. Door deze uitzondering voldoen broers/zussen (wel bloedverwanten, maar niet in de rechte lijn) die langdurig op hetzelfde adres wonen aan de voorwaarden voor de toepassing van de partnervrijstelling.
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft beslist dat ook een langdurig inwonende broer in aanmerking komt voor de partnervrijstelling. De broer woonde sinds 1969 samen met zijn zus en haar echtgenoot. De echtgenoot overleed in 2017 en de zus in 2019. In 2019 voldoet de broer aan de voorwaarde dat hij gedurende meer dan 5 jaren op hetzelfde adres staat ingeschreven als zijn overleden zus. De Belastingdienst is van mening dat de periode van 5 jaar pas is aangevangen in 2017 toen de echtgenoot van de zus overleed. In tegenstelling tot de rechtbank, beslist het Hof echter dat aan de 5-jaarstermijn niet de voorwaarde is gekoppeld dat er geen andere persoon is die voldoet aan de voorwaarden voor fiscaal partnerschap. De broer komt daardoor wel in aanmerking voor de partnervrijstelling.