Wat is de grondslag voor de BTW-aftrek op zaken die zowel zakelijk als voor privédoeleinden worden gebruikt?
HRe-ketel
Particulieren die de met zonnepanelen opgewekte elektriciteit leveren aan het elektriciteitsnet, zijn voor de BTW ondernemer. De op de aanschaf van de panelen drukkende BTW is daarom aftrekbaar. Hetzelfde geldt voor een zogeheten HRe-ketel, die door middel van een micro-WKK (warmtekrachtkoppeling) elektriciteit opwekt. Als de elektriciteit, die niet direct wordt gebruikt, aan het elektriciteitsnet wordt geleverd, is de eigenaar van de ketel, net als de zonnepaneeleigenaar, BTW-ondernemer.
Onroerend
Belangrijk verschil tussen de HRe-ketel en (de meeste) zonnepanelen, is dat de ketel een onroerend bestanddeel vormt van de woning waarin hij is aangebracht. Daardoor is het deel van de op de aanschaf drukkende BTW, dat moet worden toegerekend aan het privégebruik, niet aftrekbaar. De meeste zonnepanelen kwalificeren als roerende zaken, waardoor de BTW volledig aftrekbaar is en vervolgens over het privégebruik BTW moet worden afgedragen (maar de meeste zonnepaneelhouders hebben dan een beroep gedaan op de kleine ondernemersregeling).
Output
De HRe-ketel produceert warmte (warm water en verwarming), die volledig privé wordt gebruik, alsmede elektriciteit die privé wordt gebruikt en waarvan het overtollige deel belast met BTW aan het elektriciteitsnet wordt geleverd. De BTW die is betaald op de aanschaf van de ketel, is aftrekbaar voor zover de ketel wordt gebruikt voor met BTW belaste handelingen.
Hiervoor moet de zogeheten pro ratabreuk worden bepaald. Aftrekbaar is de BTW in de verhouding: belaste omzet / totale omzet. De vraag is hoe in de noemer van de breuk rekening moet worden gehouden met het privégebruik. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bewijslast rust bij degene die BTW-aftrek claimt en dat de output-benadering moet worden gehanteerd. Voor de productie van de elektriciteit moet daarbij worden aangesloten bij de prijs die wordt ontvangen voor de geleverde elektriciteit. Voor de warmte moet worden aangesloten bij de waarde die deze warmte heeft voor de eindgebruiker (de consument).
De exploitant van de HRe-ketel had gesteld dat de pro rata-aftrek moet worden bepaald op basis van winsttoerekening. Daarbij wordt de noemer van de pro ratabreuk bepaald op de economische waarde van de geproduceerde warmte en elektriciteit, verminderd met de productiekosten. Het Hof oordeelt dan dan ten onrechte rekening wordt gehouden met een niet rendabel deelproduct.